Waarom maken mensen soms irrationele keuzes? Waarom voel je je schuldig als je iets fout hebt gedaan, zelfs als niemand het heeft gezien of je heeft betrapt? Waarom moet je soms vechten tegen je eigen verlangens? Volgens Freud komt dit door een constante strijd binnenin ons: een gevecht tussen verlangens, realiteit en moraliteit.
In 1923 stelde Freud dat onze persoonlijkheid niet één geheel is, maar bestaat uit drie krachten: het id, het ego en het superego. Deze drie elementen ontwikkelen zich op verschillende momenten in het leven en bepalen samen hoe we denken, voelen en handelen.
Deze krachten werken niet afzonderlijk, maar botsen en beïnvloeden elkaar voortdurend. Het id wil directe bevrediging, het superego legt morele normen op, en het ego probeert een balans te vinden tussen beide. Freud zag de persoonlijkheid als een dynamisch systeem waarin deze drie krachten ons gedrag voortdurend sturen en aanpassen.
Volgens Freud zijn sommige delen van onze persoonlijkheid er al vanaf de geboorte. Die zorgen ervoor dat we handelen zonder na te denken, puur vanuit instinct. Andere delen ontwikkelen zich later en helpen om impulsen onder controle te houden, zodat we keuzes maken die passen binnen de realiteit en sociale verwachtingen.
Deze drie krachten zijn geen fysieke delen van de hersenen, maar systemen binnen de psyche. Freud noemde dit geheel ‘der psychischer Apparat’, ofwel ‘het psychische apparaat’. Hij zag het als een mechanisme dat ons denken en gedrag stuurt. De voortdurende strijd tussen verlangens, realiteit en moraal vormt de basis van hoe wij als mens functioneren.
Wat zijn Id, Ego en Superego?
Volgens Freud’s psychoanalytische theorie bestaat de menselijke geest uit drie krachten: het id, het ego en het superego. Samen vormen ze de basis van de persoonlijkheid en bepalen ze hoe iemand denkt, voelt en handelt.
- Het id (verlangens) is het meest primitieve deel. Dit deel bevat instincten en driften, zoals honger, agressie en lust. Het wil directe bevrediging zonder na te denken over regels of gevolgen.
- Het ego (realiteit) bemiddelt tussen het id en de realiteit. Het houdt rekening met wat mogelijk is en zoekt een evenwicht tussen verlangen en wat sociaal aanvaardbaar is.
- Het superego (moraal) vertegenwoordigt het geweten. Het bewaakt normen en waarden en geeft een gevoel van goed en fout.

Hoewel elk van deze drie krachten een eigen functie heeft, werken ze altijd samen. Soms botsen ze, soms versterken ze elkaar. Freud zag dit als een voortdurende strijd die ons gedrag vormt.
Het id: de bron van instincten en verlangens
Het id is het enige deel van de persoonlijkheid dat vanaf de geboorte aanwezig is. Volgens Freud is dit de meest primitieve en instinctieve kracht binnen de psyche. Het id werkt volledig onbewust en stuurt ons aan met pure driften en verlangens, zonder rekening te houden met logica, moraal of de werkelijkheid.
Het plezierprincipe
Het id werkt volgens het plezierprincipe: elke behoefte moet onmiddellijk worden vervuld, ongeacht de gevolgen. Dit zie je bijvoorbeeld bij baby’s, die huilen als ze honger hebben of ongemak voelen. Ze kunnen niet wachten of redeneren, omdat hun persoonlijkheid nog volledig wordt aangestuurd door het id. Het ego en superego ontwikkelen zich pas later.
Ook bij volwassenen blijft het id aanwezig. Als je honger hebt, zal je eerste impuls zijn om direct iets te eten. Maar omdat je een ontwikkeld ego hebt, kun je dat uitstellen tot een geschikt moment. Toch blijft het id altijd actief in het onbewuste.
De oerdriften: Eros en Thanatos
Freud stelde dat het id wordt aangedreven door twee fundamentele krachten:
- Eros (levensinstinct): Dit instinct zorgt ervoor dat we willen overleven. Het stuurt basisbehoeften zoals ademhalen, eten en seks. De energie die hieruit voortkomt, noemde Freud libido.
- Thanatos (doodsinstinct): Dit instinct richt zich op destructie en agressie. Freud geloofde dat deze kracht zowel naar binnen als naar buiten gericht kan zijn. Naar binnen leidt het tot zelfdestructie, naar buiten tot agressie tegenover anderen.
Freud dacht dat de levensdrift (Eros) uiteindelijk sterker is dan het doodsinstinct (Thanatos), waardoor mensen zich niet laten vernietigen, maar blijven streven naar overleving en groei.
Het id in het dagelijks leven
Hoewel we leren om het id te beheersen, blijft het een krachtige drijfveer. Het id verandert niet door ervaring en blijft altijd op zoek naar directe bevrediging. In het volwassen leven uit zich dat in impulsen, verlangens en onbewuste fantasieën. Wanneer het id niet krijgt wat het wil, kan het spanning veroorzaken. Volgens Freud probeert het id die spanning soms op te lossen door zich het gewenste object voor te stellen, zoals dagdromen over eten als je honger hebt.
Het id is de oerkracht binnen ons, die ons laat verlangen, dromen en impulsief reageren. Maar zonder de invloed van het ego en het superego zou het ons gedrag volledig bepalen – en dat is niet altijd handig in het dagelijks leven.
Het ego: de bemiddelaar tussen drift en realiteit
Waar het id puur gericht is op directe bevrediging, ontwikkelt het ego zich om deze driften in toom te houden en in lijn te brengen met de realiteit. Volgens Freud ontstaat het ego uit het id en leert het omgaan met de eisen van de buitenwereld. Het ego zorgt ervoor dat impulsen niet zomaar worden gevolgd, maar op een manier die sociaal aanvaardbaar en haalbaar is.
Het ego is ‘dat deel van het id dat door de directe invloed van de buitenwereld verandert’
(Freud, 1923, p. 25)
Het ego en het realiteitsprincipe
Het ego werkt volgens het realiteitsprincipe. Dit betekent dat het de verlangens van het id niet direct vervult, maar eerst afweegt wat mogelijk en verstandig is. Het houdt rekening met de gevolgen van een handeling en zoekt een oplossing die zowel het id tevredenstelt als past binnen de regels van de samenleving.
Het ego functioneert in alle lagen van de geest: het bewuste, het onderbewuste en het onbewuste. Het kan de driften van het id niet zomaar onderdrukken, maar probeert ze op een geschikte manier te uiten. Dit maakt het ego de beslissende factor in de persoonlijkheid: het bepaalt hoe en wanneer impulsen worden uitgevoerd.
Het secundaire procesdenken
Omdat het id geen geduld kent, heeft het ego een manier nodig om verlangens uit te stellen. Dit doet het met secundair procesdenken: een rationele, probleemoplossende aanpak. Als een impuls niet meteen kan worden gevolgd, zoekt het ego een andere manier om het verlangen te vervullen op een gepast moment.
Dit heet een realiteitstest: het ego onderzoekt of een actie haalbaar en verstandig is. Bijvoorbeeld, als je in een lange vergadering zit en honger krijgt, zou het id je dwingen om direct iets te eten. Maar het ego zorgt ervoor dat je wacht tot de vergadering voorbij is. Om het hongergevoel tijdelijk te onderdrukken, kun je je een broodje voorstellen – een vorm van uitgestelde bevrediging. Zodra de vergadering voorbij is, kun je op een gepaste manier eten.
Net als het id streeft het ego naar plezier en het vermijden van spanning, maar dan op een realistische manier. In tegenstelling tot het id is het ego niet chaotisch of impulsief, maar logisch en berekend.
Het ego en het ontbreken van moraal
Het ego houdt geen rekening met goed of kwaad. Iets is voor het ego goed zolang het een effectieve manier is om spanning te verminderen en verlangen te bevredigen zonder grote problemen te veroorzaken. Het ego heeft dus geen moreel kompas. Dat is de taak van het superego.
Een zwak ego kan moeite hebben met het beheersen van het id. Als het ego te weinig controle heeft, kan iemand impulsief en ondoordacht handelen. Freud stelde dat het ego in zo’n geval de richting mist om het id op een veilige manier te sturen.
De metafoor van het paard en de ruiter
Freud vergeleek de relatie tussen het id en het ego met een paard en een ruiter:
Het ego is ‘als een man te paard, die de superkracht van het paard in toom moet houden’.
(Freud, 1923, p. 15)
Het id is het paard: sterk, vol energie en gedreven door instinct. Het ego is de ruiter, die het paard moet sturen en onder controle houden. Maar als de ruiter te zwak is, zal het paard bepalen waar het heen gaat. Dit betekent dat zonder een sterk ego, het id de overhand krijgt en iemand zich zal laten leiden door impulsieve driften.
Het ego speelt dus een cruciale rol in de balans tussen onze verlangens en de werkelijkheid. Maar zonder het superego, dat onze normen en waarden vertegenwoordigt, zou het ego puur rationeel handelen zonder moreel besef. Dit brengt ons bij de derde kracht van Freud’s theorie.
Het superego: de innerlijke morele stem
Het superego is het laatste onderdeel van de persoonlijkheid dat zich ontwikkelt. Dit deel van de psyche bevat alle morele normen en idealen die we overnemen van onze ouders en de samenleving. Het superego helpt ons om te oordelen over wat goed en fout is en werkt als een innerlijke gids bij het maken van keuzes.
Het superego heeft als taak om ons gedrag te verfijnen en te beschaafden. Het onderdrukt de onaanvaardbare neigingen van het id en probeert het ego te laten handelen volgens idealen in plaats van alleen realistische overwegingen. Dit morele kompas is aanwezig op alle niveaus van de psyche: in het bewuste, het onderbewuste en het onbewuste.
Het superego ontwikkelt zich in de vroege kinderjaren, op het moment dat een kind zich begint te identificeren met een ouder van dezelfde sekse. Het draagt de normen en waarden van ouders en de bredere maatschappij over en motiveert iemand om zich maatschappelijk verantwoord en aanvaardbaar te gedragen.
De belangrijkste functie van het superego is het controleren van de impulsen van het id, vooral die welke sociaal verboden zijn, zoals agressie en onbeperkte seksuele verlangens. Daarnaast spoort het superego het ego aan om niet alleen realistische doelen na te streven, maar ook morele en idealistische doelen. Het verlangt niet alleen dat iemand zich aan de regels houdt, maar ook dat hij of zij streeft naar perfectie.
De twee delen van het superego
Het superego bestaat uit twee delen: het geweten en het ideale zelf.
Het geweten
Het geweten bevat alle informatie over wat door ouders en de samenleving als slecht wordt beschouwd. Dit zijn gedragingen die worden afgekeurd en vaak leiden tot straf, schuldgevoelens of spijt.
Het geweten kan het ego straffen door schuldgevoelens op te roepen. Als iemand bijvoorbeeld toegeeft aan een impuls van het id, kan het superego een gevoel van schaamte of wroeging veroorzaken. Dit mechanisme zorgt ervoor dat mensen zich moreel gedragen, zelfs als er geen directe gevolgen of straffen dreigen.
Het ideale zelf
Het ideale zelf, ook wel het ego-ideaal genoemd, is een beeld van hoe iemand zou moeten zijn. Het omvat ambities, hoe je anderen zou moeten behandelen en hoe je je hoort te gedragen als lid van de samenleving.
De normen en regels van het ideale zelf komen voort uit wat ouders en andere autoriteiten als goed gedrag zien. Als iemand zich houdt aan deze normen, geeft het superego een gevoel van trots, eigenwaarde en voldoening. Als gedrag niet overeenkomt met het ideale zelf, kan het superego schuldgevoel oproepen als straf.
Wanneer het ideale zelf te hoog gegrepen is, kan iemand zich constant een mislukkeling voelen. Dit kan leiden tot perfectionisme, onzekerheid en een voortdurende angst om niet goed genoeg te zijn. De normen van het superego worden grotendeels gevormd in de kindertijd, afhankelijk van de opvoeding en de waarden die een kind meekrijgt.
Het superego fungeert dus als een innerlijke rechter, die continu beoordeelt of ons gedrag overeenkomt met de morele standaarden die we hebben geleerd. Samen met het id en het ego vormt het de drie krachten die onze psyche sturen.

Bekijk producten met dit design
Het fundamentele dilemma
Wanneer we spreken over het id, het ego en het superego, is het belangrijk om te beseffen dat dit geen drie aparte onderdelen zijn met strakke grenzen. Ze vormen samen een dynamisch systeem dat voortdurend in beweging is. Hun interactie bepaalt hoe iemand denkt, voelt en zich gedraagt.
Omdat deze drie krachten vaak tegengestelde verlangens en eisen hebben, is het onvermijdelijk dat er innerlijke conflicten ontstaan. Het id wil onmiddellijke bevrediging, het superego wil morele perfectie en het ego probeert daartussen een evenwicht te vinden.
Dit zijn herkenbare situaties waarin het id, het ego en het superego met elkaar in conflict komen. Elk voorbeeld laat zien hoe deze drie krachten strijden om de overhand te krijgen in verschillende alledaagse situaties:
- De vergeten portemonnee – Lisa vindt een portemonnee op straat. Het id wil het geld houden, het superego zegt dat ze het moet terugbrengen, en het ego zoekt een middenweg door te proberen de eigenaar op te sporen.
- De snoepkastverleiding – Tom wil afvallen, maar ziet een chocoladereep. Het id wil direct eten, het superego verbiedt het, en het ego besluit een klein stukje te nemen als compromis.
- De deadline en Netflix – Emma moet een belangrijke opdracht afmaken, maar wil een serie kijken. Het id kiest voor ontspanning, het superego eist discipline, en het ego staat één aflevering toe als beloning na een uur werken.
- De boze klant – David krijgt een onbeschofte klant. Het id wil boos reageren, het superego wil beleefd blijven, en het ego besluit kalm te blijven maar wel voor zichzelf op te komen.
- De parkeerplekdiscussie – Sandra en een andere automobilist willen dezelfde parkeerplek. Het id wil snel parkeren, het superego vindt dat de ander voorrang moet krijgen, en het ego kiest ervoor om rustig door te rijden en een andere plek te zoeken.
- De verleiding van vreemdgaan – Mark heeft een gelukkige relatie, maar voelt zich aangetrokken tot een collega. Het id wil toegeven aan de verleiding, het superego herinnert hem aan zijn trouw, en het ego besluit afstand te houden en professioneel te blijven.
- De impulsieve aankoop – Sophie ziet een dure jas die ze niet nodig heeft. Het id wil direct kopen, het superego zegt dat ze haar geld verstandig moet besteden, en het ego stelt voor om eerst een paar dagen na te denken.
- De groepsdruk in de kroeg – Tim is met vrienden in de kroeg en wordt aangemoedigd om een extra shotje te drinken. Het id wil feesten, het superego zegt dat hij verantwoordelijk moet blijven, en het ego besluit één drankje te nemen en daarna over te schakelen op water.
- De ochtendwekker – Jasper moet vroeg opstaan voor werk, maar zijn bed ligt zo lekker. Het id wil blijven liggen, het superego eist discipline, en het ego stelt een compromis voor: nog vijf minuten snoozen en dan eruit.
- De oneerlijke kans op succes – Emma krijgt de kans om vals te spelen bij een examen. Het id wil slagen zonder moeite, het superego vindt dat dat oneerlijk is, en het ego beslist om hard te werken en eerlijk te blijven.
Freud introduceerde het begrip egokracht om het vermogen van het ego te beschrijven om deze spanningen te hanteren. Een sterk ego kan de druk van het id en superego in balans houden en flexibel reageren op verschillende situaties. Als het ego te zwak is, kan iemand impulsief of juist overdreven geremd zijn. Als het ego te rigide is, kan dat leiden tot starheid en een onvermogen om zich aan te passen.
Volgens Freud ligt hier het fundamentele dilemma van het menselijk bestaan: de eisen van het psychische apparaat zijn vaak onverenigbaar met elkaar. Dit betekent dat innerlijke conflicten onvermijdelijk zijn. Hoe goed iemand daarmee omgaat, hangt af van de kracht en veerkracht van het ego.
Een inbalans in je persoonlijkheid
Volgens Freud draait een gezonde persoonlijkheid om balans. Het ego moet effectief bemiddelen tussen de verlangens van het id, de morele eisen van het superego en de realiteit. Als deze drie krachten in evenwicht zijn, ontstaat een stabiele en goed aangepaste persoonlijkheid. Maar als er een onevenwicht ontstaat, kan dat leiden tot problemen in gedrag en denken.
Een persoon met een overheersend id is impulsief en ongeremd. Hij of zij handelt puur op instinct en drang naar directe bevrediging, zonder zich zorgen te maken over de gevolgen. In extreme gevallen kan dit leiden tot roekeloos of zelfs crimineel gedrag, waarbij sociale regels en normen volledig worden genegeerd.
Aan de andere kant kan een te sterk superego leiden tot een overmatig moralistische en strenge persoonlijkheid. Iemand met een dominant superego kan erg oordelend zijn en weinig begrip tonen voor anderen. Alles wat niet past binnen zijn of haar strikte morele kader wordt als verkeerd gezien, waardoor er weinig ruimte is voor nuance of mededogen.
Ook een te dominant ego kan problematisch zijn. Een persoon kan zo gefocust raken op realiteit, regels en gepastheid dat er geen ruimte meer is voor spontaniteit of flexibiliteit. Dit kan resulteren in een rigide manier van denken, waarbij verandering of speelsheid wordt vermeden en alles strikt volgens de regels moet verlopen.
Wanneer het id en het superego botsen, moet het ego als bemiddelaar optreden. Het ego heeft verschillende afweermechanismen tot zijn beschikking om angst en spanning te verminderen. Deze afweermechanismen helpen om conflicten tussen driften, moraal en realiteit te verzachten, zodat iemand niet volledig overweldigd raakt door innerlijke strijd. Uiteindelijk is het de taak van het ego om een balans te vinden, zodat het individu zich kan aanpassen aan de wereld zonder zichzelf te verliezen in impulsiviteit, schuldgevoelens of starheid.
Freud’s invloed en de kritiek op zijn theorieën
Freud’s theorie over het id, ego en superego heeft de psychologie en filosofie diepgaand beïnvloed. Zijn ideeën over het onbewuste, innerlijke conflicten en psychische structuren hebben de basis gelegd voor de psychoanalyse en blijven tot op de dag van vandaag terugkomen in therapie, kunst en populaire cultuur. Veel psychologen en psychiaters, zoals Carl Jung en Erik Erikson, bouwden voort op zijn werk of ontwikkelden alternatieve benaderingen. Ook buiten de psychologie, in literatuur, film en filosofie, blijven Freud’s concepten een belangrijke rol spelen.
Toch zijn Freud’s theorieën ook vaak bekritiseerd. Een van de grootste bezwaren is dat zijn werk niet wetenschappelijk toetsbaar is. Moderne psychologie hecht veel waarde aan empirisch bewijs, en Freud’s theorieën zijn grotendeels gebaseerd op casestudies en introspectie in plaats van experimenten en harde data. Veel van zijn ideeën, zoals het oedipuscomplex en de rol van seksualiteit in de kindertijd, worden door hedendaagse wetenschappers als speculatief of overdreven beschouwd.
Daarnaast wordt Freud verweten dat zijn theorieën te pessimistisch zijn. Zijn beeld van de mens als een wezen dat voortdurend worstelt met onderdrukte driften en schuldgevoelens sluit niet aan bij modern onderzoek naar positieve psychologie en menselijke ontwikkeling. Critici wijzen erop dat mensen niet alleen door innerlijke conflicten worden gedreven, maar ook door groei, creativiteit en sociale verbondenheid.
Toch zijn veel van Freud’s inzichten nog steeds relevant. Zijn theorie over afweermechanismen wordt nog steeds gebruikt om menselijk gedrag te verklaren, en zijn ideeën over het onbewuste blijven invloedrijk in psychotherapie en neurowetenschappen. Freud’s werk mag dan geen exacte wetenschap zijn, maar het heeft onmiskenbaar bijgedragen aan hoe we nadenken over de menselijke geest.
Samenvatting
Freud’s theorie over het id, ego en superego beschrijft hoe verschillende krachten binnen de psyche voortdurend met elkaar in conflict zijn en samen ons gedrag bepalen.
- Het id is de bron van instincten en verlangens en zoekt onmiddellijke bevrediging.
- Het ego bemiddelt tussen het id en de realiteit, zoekt een evenwicht en stelt uitgestelde bevrediging voor.
- Het superego vertegenwoordigt normen en waarden en streeft naar moraliteit en perfectie.
Een gezonde persoonlijkheid ontstaat wanneer deze drie krachten in balans zijn. Als het id te sterk is, wordt iemand impulsief; als het superego overheerst, kan iemand rigide en moralistisch worden; een te dominant ego kan iemand te rationeel en afstandelijk maken.
Hoewel Freud’s theorie veel invloed heeft gehad, is er ook kritiek. Zijn ideeën zijn moeilijk wetenschappelijk te bewijzen en worden soms als te negatief en speculatief gezien. Toch blijft zijn werk relevant in de psychologie en in bredere culturele en filosofische discussies.
Freud’s concepten bieden geen exacte antwoorden, maar helpen nog steeds bij het begrijpen van de complexe en tegenstrijdige aard van de menselijke geest.
- Lees ook: afweermechanismen van Sigmund Freud
- Lees ook: wat is de psychoseksuele ontwikkeling?
- Lees ook: De meest interessante ideeën van Sigmund Freud
- The Ego and the Id, Sigmund Freud
- Het onbewuste, Sigmund Freud
- Inleiding tot de psychoanalyse, Sigmund Freud
Bronnen
- Freud, S. (1920). Voorbij het genotsprincipe. SE, 18: 1-64.
- Freud, S. (1923). Het ego en het id. SE, 19: 1-66.