homo’s en hun lichaam; de ingewikkelde relatie tussen coming-out en bodyshame

Homo’s en hun lichaam; de ingewikkelde relatie tussen coming-out en bodyshame

Uiterlijke ideaalbeelden spelen een enorme rol binnen de gayscene. Veel homo’s sporten en lijnen hun lichaam kapot omdat ze last hebben van ingebeelde lelijkheid, ‘body shaming’ of een verstoord lichaamsbeeld.

“Denk je dat je coming-out je problemen met je lichaam en je eetstoornis erger maakte”?

Ik wachtte op zijn antwoord, al wist ik wat hij zou zeggen. Ik had het al zo vaak gehoord in mijn therapiepraktijk.

“Ja, zeker weten,” zei hij. “Mijn eetstoornis is aanzienlijk verergerd sinds ik uit de kast kwam”.

Het zou niet zo moeten zijn, dacht ik. Coming-out mag de situatie niet verergeren. Het hoort er beter van te worden.

Zach Rawlings in Tonic.

Zach Rawlings krijgt in zijn praktijk veel homoseksuelen met een verstoord lichaamsbeeld. “Homo’s staan bekend om hun gecompliceerde relatie met hun lichaam. Dat is zelfs in de media terug te vinden.”

“Ik herinner me nog dat ik Will en Grace keek. In één aflevering grapte Jack over Will dat hij ‘straight skinny’ maar ‘gay fat’ is; dun voor een hetero, dik voor een homo. Hoewel het als grap is bedoeld, is dit wel hoe veel homo’s denken over hun lichaam: iets dat je moet perfectioneren en mooier maken dan die van een heteroseksuele man.”

Er is gesuggereerd dat homomannen al van jongs af aan het gevoel hebben dat ze niet passen binnen het westerse idee van mannelijkheid. Dit kan leiden tot het idealiseren van ‘hypermasculiniteit‘, het hebben van een afgetraind lichaam zien als een manier om te compenseren voor wat je tekort schiet in mannelijkheid.

Uit een lezersenquête van het Britse homotijdschrift Attitude onder 5000 mannen blijkt dat 41 procent van de homo-, queer- en biseksuele respondenten zich op een bepaald punt in hun leven ‘minder man’ heeft gevoeld vanwege hun seksualiteit, knapt 71 procent af op een partner met ’typisch vrouwelijke trekjes’ en vindt 41 procent dat vrouwelijke homomannen de homo’s ‘een slechte naam geven’.

Concurrentie

In de begindagen van de homorechten smeedden leden van de gaycommunity in hun activisme sterke banden. “Nadat onze gemeenschap heeft gestreden tegen onderdrukking, aids, ongelijkheid en haat, is die kameraadschap verschoven van samenwerking naar competitie,” merkt Rawlings op. Homo’s komen in een competitie terecht wanneer ze uit de kast stappen: een lichaamsvergelijking met vrienden, frenemies, potentiële lovers, en zelfs hun eigen partner.

“Als je nieuwe community na je coming-out je vertelt dat je knap en gespierd moet zijn, voel je extra druk om je lichaam te laten voldoen aan onrealistische verwachtingen. Ik zie het in de afwijzende blikken die de homoseksuele man krijgt wiens lichaamsbouw niet voldoet aan het ideaal van laag lichaamsvet, uitpuilende pik en gebeeldhouwde borstspieren. Ik hoor het in hoe homo’s kritiek leveren op vrouwelijke trekjes van ‘verwijfde mannen’ en ik lees het in de ‘masc 4 masc’ (masculine for masculine) tekst op alle dating-apps.”

In een artikel in Out beschreef iemand hoe de competitie zijn lichaamsonzekerheden en daaropvolgende relaties beïnvloedde:

“Ik ben tot op de dag van vandaag te onzeker. Ik wil niet meer daten. Ik wil niet bij iemand zijn, ik wil geen seks met wie dan ook, ik wil niet eens kijken naar iemand, omdat het proces van het zoeken naar liefde/affectie/compassie mij kapot heeft gemaakt”.

Niet onschadelijk

Sommige homoseksuele mannen vinden dat sporten heel belangrijk is, omdat het de lichamelijke gezondheid en schoonheid bevordert. “Maar deze gewoonten zijn in deze context niet onschadelijk,” zegt Rawlings. Hij verwijst hierbij ook naar onderzoek waaruit blijkt dat homoseksuelen bovengemiddeld veel last hebben van psychische problemen en stemmings-, angst- en persoonlijkheidsstoornissen. Bijna de helft van de jongeren met homoseksuele gevoelens heeft ooit suïcidale gedachten gehad.

Uit Amerikaans onderzoek bleek bovendien dat homo- en bi-mannen een hoger risico hebben op het ontwikkelen van een eetstoornis dan heteromannen: circa 15 procent tegenover circa 5 procent. Meerdere onderzoekers concludeerden (1,2,3) dat homoseksuele geaardheid als risicofactor voor anorexia en boulimia gezien kan worden. Daarnaast lopen homo’s meer kans op het ontwikkelen van een negatief zelfbeeld en Body Dysmorphic Disorder (BDD).

Sprekende lichamen

Rawlings denkt dat het lichaam van zijn patiënten iets wil vertellen. “Als een cliënt naar me toe komt met eetproblemen of een verstoord lichaamsbeeld, vraag ik me af: wat probeert hij met zijn lichaam te zeggen?”

“Ik denk dat een homoseksuele man die onvermoeibaar bezig is met zijn lichaamsbouw te perfectioneren eigenlijk wanhopig bezig is erbij te horen. Wanneer hij zijn lichaam halfnaakt op sociale media post schreeuwt hij eigenlijk om goedkeuring en bevestiging. Wanneer hij ervoor kiest om niet om te gaan met andere homomannen met een minder ideaal lichaam, communiceert hij een behoefte om perfect over te komen. Het maakt niet uit of je lichaam gespierd, gebeiteld, zacht, ondervoed of gebroken is, elk lichaam vertelt een verhaal – het is aan jou om te achterhalen wat de jouwe zegt.”

Ruilen voor acceptatie

Rawlings ziet ook dat het lichaam wordt gebruikt als ‘ruilmiddel’. “Ik geloof dat veel homoseksuele mannen hebben geleerd om hun lichaam in te zetten als een manier om bevestiging en acceptatie te krijgen in ruil voor seks.”

“Ik pleit er niet voor dat homomannen zich onthouden van seks of van sporten. Ik pleit ervoor dat seksuele expressie en lichaamsbeweging vrij zijn van minderwaardigheid en schaamte. De afwijzende blikken, commentaren en foto’s-zonder-hoofd op Grindr dragen er aan bij dat homoseksuele mannen in hun lichaam opgesloten zitten. Ze proberen pijn te communiceren via de enige manieren die ze kennen: perfectie en overcompensatie.”

Lichaamsliefde

Rawlings zou willen dat de homogemeenschap zich meer kenmerkt door de liefde die we voor elkaar hebben. “Ik heb het dan niet over seks, maar over liefde buiten de slaapkamer. Wij homoseksuele mannen hebben ons deel van de strijd wel gehad. Het zou een heel stuk makkelijker zijn als we stoppen om vervolgens ook elkaar te bevechten en leren om onze lichamen lief te hebben, om waar ze toe in staat zijn en de geschiedenis die ze dragen. Niet alleen om hoe ze eruitzien.”

Scroll naar boven