Wat is een periodieke explosieve stoornis?
Een periodieke explosieve stoornis (Intermittent Explosive Disorder) is een psychische aandoening waarbij iemand plotselinge, heftige woede-uitbarstingen heeft die niet passen bij de situatie. Deze uitbarstingen zijn impulsief en niet gepland. Voor de omgeving zijn ze vaak onverwacht. De woede duurt meestal minder dan een half uur, maar de gevolgen kunnen groot zijn.
Thomas is 38 en vader van twee kinderen. Hij herinnert zich een avond waarop zijn dochter vrolijk vroeg of ze nog een toetje mocht. Er was geen enkele aanleiding voor wat volgde. In een flits schoot hij overeind, sloeg met zijn vuist tegen de muur en gooide een bord kapot. Zijn dochter begon te huilen. Thomas stond te trillen op zijn benen. Na afloop voelde hij zich leeg en schuldig. Hij begreep niet waarom hij zo reageerde. Het leek alsof er een knop werd omgezet, zonder dat hij daar invloed op had.
Later, toen hij in therapie was, leerde hij dat de uitbarsting niet om het toetje ging. Er was al weken spanning in zijn lijf opgebouwd. Stress op het werk, slecht slapen, ruzie met zijn broer. Die opgestapelde frustratie zocht een uitweg en kwam eruit op het moment dat zijn dochter iets vroeg. Pas toen hij de signalen leerde herkennen en leerde wat hij kon doen op zulke momenten, werd het beter.
Iemand met deze stoornis kan schreeuwen, dingen kapotmaken, slaan of anderen bedreigen. Soms wordt ook fysiek geweld gebruikt tegen mensen of dieren. Na afloop volgt vaak spijt of schaamte.
Hoe herken je iemand met een periodiek explosieve stoornis?
Mensen met een periodieke explosieve stoornis vallen niet altijd direct op. Ze kunnen op het eerste gezicht rustig, vriendelijk of zelfs gereserveerd overkomen. Toch kunnen alledaagse situaties onverwacht omslaan in agressie. Kleine frustraties, zoals een kind dat te laat aan tafel komt of iemand die voordringt in het verkeer, kunnen plots leiden tot een uitbarsting die buiten proportie is. Voor de omgeving komt dat vaak als een schok, zeker omdat het zo uit het niets lijkt te komen.
In veel gevallen zijn er lichamelijke signalen voorafgaand aan de woede. Iemand voelt zich rusteloos, ervaart een drukkend gevoel op de borst of merkt dat de hartslag versnelt. Deze signalen bouwen zich op, tot de spanning omslaat in verbaal of fysiek geweld. Het gaat zelden om doelgerichte agressie. De woede komt impulsief en lijkt op het moment zelf oncontroleerbaar. Meestal duurt de uitbarsting niet lang, maar de impact blijft hangen. Achteraf overheersen gevoelens van schaamte, spijt of verwarring.
In het dagelijks leven leidt dit vaak tot sociale problemen. Partners, collega’s of familieleden weten niet goed wat ze kunnen verwachten. Relaties komen onder druk te staan, werkplekken worden onveilig, en mensen trekken zich terug.
Kinderen moeten leren dat boosheid en woede normale emoties zijn, waar je op verschillende manieren mee om kunt gaan zonder agressief te worden. Een vulkaan in mijn buik staat boordevol aansprekende oefeningen, verhalen en spelletjes voor kinderen vanaf vijf jaar.
De periodieke explosieve stoornis is een stoornis in de impulsbeheersing .
Symptomen periodieke explosieve stoornis
Een periodieke explosieve stoornis uit zich in herhaalde, impulsieve uitbarstingen van agressie of woede die veel te heftig zijn voor de aanleiding. Deze uitbarstingen zijn niet gepland, komen plotseling op en duren meestal minder dan 30 minuten.
Vóór of tijdens een uitbarsting kun je het volgende voelen:
- Een plotseling gevoel van woede of razernij
- Irritatie of prikkelbaarheid
- Verhoogde spanning of energie
- Een gevoel van onrust of interne druk
- Snelle of chaotische gedachten
- Tintelingen of een kriebelend gevoel in het lichaam
- Trillen of beven
- Hartkloppingen of een versnelde hartslag
- Spanning of druk op de borst
- Kortademigheid of hyperventilatie
- Warmteopwellingen of zweten
- Een gevoel van controleverlies
Gedrag tijdens een uitbarsting:
- Enorme driftbuien of woede-explosies
- Verhitte discussies of scheldpartijen
- Langdurige tirades met stemverheffing
- Dreigen met geweld of verwensingen uitspreken
- Schreeuwen, slaan, duwen of schoppen
- Gooien of kapotmaken van voorwerpen
- Agressie tegen mensen of dieren
- Verkeersagressie, zoals bumperkleven of gevaarlijk rijgedrag
- Zelfverwonding (soms in extreme gevallen)
Na de uitbarsting:
- Een gevoel van lichamelijke en emotionele uitputting
- Soms kortstondige opluchting of spanning die wegvalt
- Schuldgevoel, schaamte of verdriet over het gedrag
- Verwarring over wat er precies is gebeurd
- Moeite om het eigen gedrag onder woorden te brengen
Belangrijke kenmerken:
- De uitbarstingen zijn disproportioneel: veel heftiger dan de aanleiding rechtvaardigt
- Ze zijn altijd impulsief: ze worden niet vooraf gepland en dienen geen doel
- Er is geen sprake van drugsgebruik of een andere medische oorzaak op dat moment
- Tussen uitbarstingen door functioneert iemand vaak normaal
- De woede kan zich richten op anderen, maar ook op objecten of zichzelf
Vertoont je gedrag hardnekkige patronen, die je zeer tegen je zin niet eenvoudig kunt doorbreken? In dat geval helpt schematherapie je verder.
Diagnostische criteria volgens DSM-5
De periodieke explosieve stoornis valt onder de categorie ‘disruptieve, impulscontrole- en gedragsstoornissen’ in de DSM-5. Voor een formele diagnose gelden de volgende criteria:
- Herhaalde uitbarstingen van agressie: Dit kan verbaal zijn (schelden, dreigen) of fysiek (slaan, schoppen, gooien). Er zijn twee vormen:
- Lichte, frequente uitbarstingen: minstens twee keer per week, drie maanden lang. Hierbij is geen schade of verwonding.
- Zwaardere uitbarstingen: minstens drie keer per jaar met materiële schade of lichamelijk letsel.
- De reactie is buitensporig: De woede-uitbarsting is veel heviger dan passend is bij de aanleiding.
- De uitbarsting is impulsief: Ze ontstaat plotseling en wordt niet vooraf gepland. Het gedrag levert ook geen voordeel op.
- Minimale leeftijd van zes jaar: De diagnose wordt alleen gesteld bij mensen vanaf zes jaar of ouder.
- Andere oorzaken worden uitgesloten: De klachten mogen niet verklaard worden door een andere psychische stoornis, neurologische aandoening of middelengebruik.
Sommige mensen ervaren vooral veelvuldige, verbale uitbarstingen. Anderen hebben juist zwaardere uitbarstingen die zeldzamer zijn maar meer schade aanrichten. In beide gevallen is er sprake van controleverlies en ernstige verstoring van het dagelijks functioneren.
Verschil met andere stoornissen
De periodieke explosieve stoornis lijkt op andere aandoeningen waarbij woede en agressie voorkomen. Toch zijn er duidelijke verschillen, vooral in het verloop en de oorzaak van de uitbarstingen.
Bipolaire stoornis:
Bij een bipolaire stoornis komt agressie meestal voor tijdens manische of depressieve episoden. Bij een periodieke explosieve stoornis ontstaan de uitbarstingen plotseling, ook als iemand zich verder stabiel voelt. De agressie is niet gekoppeld aan stemmingswisselingen.
Borderline persoonlijkheidsstoornis:
Mensen met borderline kunnen ook woede-uitbarstingen hebben, maar deze zijn vaak onderdeel van een patroon van instabiele relaties, verlatingsangst en impulsief gedrag. Bij een periodieke explosieve stoornis staan juist de losse, kortdurende uitbarstingen centraal.
Antisociale persoonlijkheidsstoornis:
Agressie bij deze stoornis is meestal doelgericht. Er is sprake van berekend, manipulatief gedrag. Bij een periodieke explosieve stoornis is de agressie juist impulsief, zonder dat er iets mee bereikt wordt.
PTSS (posttraumatische stressstoornis):
Ook bij PTSS kunnen agressieve reacties voorkomen, maar deze zijn vaak gekoppeld aan flashbacks of herbelevingen van traumatische gebeurtenissen. Bij een periodieke explosieve stoornis zijn er geen herbelevingen, en is er ook buiten triggers om sprake van impulsieve woede.
ADHD:
Bij ADHD komt impulsiviteit vaak voor, net als prikkelbaarheid. Maar de agressie bij ADHD is meestal minder heftig en meer contextgebonden. Bij een periodieke explosieve stoornis is de reactie buitensporig en komt het ook voor bij kleine ergernissen.
Gebruik van alcohol of drugs:
Agressie door middelengebruik wordt niet als periodieke explosieve stoornis gezien, tenzij de agressie ook optreedt buiten periodes van gebruik of onthouding.
Een zorgvuldige diagnose is nodig om onderscheid te maken. De stoornis komt vaak samen voor met andere aandoeningen, zoals angststoornissen, depressie, ADHD of middelengebruik. Toch moet de impulsieve agressie altijd apart beoordeeld worden.
Oorzaken van een periodieke explosieve stoornis
De exacte oorzaak van een periodieke explosieve stoornis is nog niet vastgesteld. Wel is duidelijk dat meerdere factoren samen bijdragen aan het ontstaan van deze aandoening. De stoornis begint meestal na het zesde levensjaar of tijdens de puberteit, en komt vaker voor bij mensen onder de veertig.
- Opvoeding en omgeving: Veel mensen met deze stoornis groeiden op in een onveilige thuissituatie. In hun jeugd was sprake van verbaal of fysiek geweld, of een gezin met weinig emotionele stabiliteit. Door langdurige blootstelling aan explosief of agressief gedrag leren kinderen dat dit een normale manier is om spanning of frustratie te uiten. Dit patroon kan zich later herhalen.
- Erfelijke aanleg: Er is een duidelijke erfelijke component. Uit studies blijkt dat impulsieve agressie vaker voorkomt binnen dezelfde familie. Kinderen van ouders met deze stoornis hebben een verhoogde kans om zelf soortgelijk gedrag te ontwikkelen. Die genetische aanleg beïnvloedt hoe iemand reageert op stress, frustratie en sociale situaties.
- Hersenstructuur en -functie: Afwijkingen in de hersenen spelen een belangrijke rol. Vooral de prefrontale cortex, amygdala en hippocampus laten bij mensen met deze stoornis andere activiteit zien dan bij mensen zonder deze diagnose. Deze hersengebieden zijn betrokken bij impulsbeheersing, emotieregulatie en het voorspellen van gevolgen van gedrag. Verstoorde samenwerking tussen deze gebieden vergroot de kans op ongecontroleerde reacties.
- Verstoorde serotoninehuishouding: Een van de bekendste biologische verbanden is de rol van serotonine, een boodschapperstof in de hersenen. Bij mensen met een periodieke explosieve stoornis werkt dit systeem vaak minder goed. Er is sprake van een lagere serotoninespiegel of een verstoorde verwerking. Dit maakt iemand vatbaarder voor plotselinge woede en verminderde remming.
- 5-HIAA in hersenvocht: Bij neurologisch onderzoek is een verlaagd niveau van 5-HIAA gevonden in het hersenvocht van mensen met deze stoornis. 5-HIAA is een afbraakproduct van serotonine. Een lage waarde wijst op verminderde serotonineactiviteit, wat samenhangt met impulsief en agressief gedrag.
- Fysiologische factoren
Naast hersenprocessen spelen ook lichamelijke factoren een rol. Bij sommige mensen zijn verstoringen gevonden in de bloedsuikerregulatie, een lage vagustonus (die normaal voor rust zorgt in het lichaam) en een verhoogde insuline-afgifte. Deze factoren kunnen bijdragen aan verhoogde prikkelbaarheid en lichamelijke onrust voorafgaand aan uitbarstingen. - Genetische variaties: Specifieke genetische afwijkingen, zoals in het enzym tryptofaanhydroxylase, worden vaker gezien bij mensen met deze stoornis. Dit enzym is nodig voor de aanmaak van serotonine. Als deze aanmaak verstoord is, kan dat leiden tot een lagere tolerantie voor stress en een verhoogd risico op plotseling agressief gedrag.
Samenspel van factoren
De periodieke explosieve stoornis ontstaat zelden door één oorzaak. Meestal is het een combinatie van biologische kwetsbaarheid, opvoedingsomstandigheden en levenservaringen. Hoe eerder de eerste symptomen optreden, hoe groter de kans op verergering zonder behandeling.
Risicofactoren bij een periodieke explosieve stoornis
Bepaalde omstandigheden en eigenschappen verhogen de kans op het ontwikkelen van een periodieke explosieve stoornis. Deze risicofactoren versterken elkaar vaak en zorgen samen voor een grotere kwetsbaarheid.
- Traumatische jeugdervaringen: Kinderen die opgroeien met fysiek geweld, seksueel misbruik, emotionele verwaarlozing of pesterijen lopen een groter risico. Vroege en herhaalde traumatische ervaringen hebben invloed op de ontwikkeling van het brein, vooral op gebieden die betrokken zijn bij impulsbeheersing en stressverwerking.
- Andere psychische aandoeningen: Mensen met antisociale persoonlijkheidsstoornis, narcistische persoonlijkheidsstoornis, borderline persoonlijkheidsstoornis en ADHD lopen meer kans op deze stoornis. Bij deze aandoeningen is impulscontrole vaak verminderd. Ook angststoornissen, depressie en middelengebruik komen vaak tegelijk voor.
- Alcohol- en drugsgebruik: Gebruik van alcohol of stimulerende middelen zoals cocaïne vergroot de kans op impulsieve agressie. Middelengebruik kan bestaande problemen versterken of uitbarstingen uitlokken. Het risico op schade neemt toe als er geen controle meer is over agressieve impulsen.
- Leeftijd, geslacht en sociale situatie: De stoornis komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. De meeste mensen met deze aandoening zijn jonger dan veertig. Werkloosheid, lage opleiding en sociale isolatie vergroten het risico. Ook het ontbreken van steun uit de omgeving kan bijdragen aan het ontstaan of verergeren van klachten.
- Familiegeschiedenis van agressie of psychische stoornissen: Een familie waarin agressief gedrag of impulsproblemen vaker voorkomen, vormt een risicofactor. Erfelijke aanleg in combinatie met een onveilige opvoeding verhoogt de kans op het ontwikkelen van explosieve woedeaanvallen.
Diagnose van een periodieke explosieve stoornis
De diagnose van een periodieke explosieve stoornis begint bij het herkennen van het patroon. Mensen die hulp zoeken, klagen vaak over woede-uitbarstingen waar ze zelf geen grip op hebben. De reacties zijn heftig en impulsief, terwijl de aanleiding vaak klein lijkt. Tijdens een intakegesprek brengt een psycholoog of psychiater dit gedrag zorgvuldig in kaart. Daarbij wordt gekeken naar frequentie, duur, intensiteit en de gevolgen voor werk en relaties.
Het diagnostisch proces gaat verder dan alleen het gedrag. De behandelaar onderzoekt ook of er sprake is van andere psychische stoornissen, zoals ADHD of depressie. Vaak wordt aanvullend gesproken met familieleden of naasten, om het gedrag in de context te begrijpen. Ook medische oorzaken, middelengebruik en neurologische afwijkingen worden uitgesloten. Pas als die factoren niet de oorzaak zijn, en het gedrag voldoet aan de vastgelegde criteria in de DSM-5, kan er een officiële diagnose worden gesteld.
De DSM-5 stelt duidelijke vereisten: er moeten herhaalde, impulsieve uitbarstingen zijn, die niet in verhouding staan tot de aanleiding. Er moet sprake zijn van verlies van controle, zonder dat het gedrag doelgericht of gepland is. Sommige mensen hebben vaker kleine uitbarstingen, anderen juist af en toe een zware. In beide gevallen moet de stoornis aantoonbaar leiden tot problemen in het dagelijks functioneren. Een diagnose kan alleen gesteld worden bij mensen vanaf zes jaar oud, en de klachten moeten langere tijd aanwezig zijn.
Behandeling en begeleiding
Een periodieke explosieve stoornis heeft zelden een spontaan herstel. Zonder gerichte hulp blijven uitbarstingen vaak terugkomen, met gevolgen voor relaties, werk, gezondheid en veiligheid. Behandeling richt zich op het vergroten van controle en het verminderen van de heftigheid van de reacties. De combinatie van therapie, medicatie en leefstijlverandering geeft de beste resultaten.
Cognitieve gedragstherapie (CGT)
CGT is de meest gebruikte vorm van behandeling. De therapie helpt om negatieve denkpatronen te herkennen en te veranderen. Mensen leren signalen van oplopende spanning eerder op te merken, en oefenen met nieuwe reacties op frustratie. Een belangrijk onderdeel is ontspanningstraining: ademhaling, spierontspanning en visualisatie worden toegepast om lichamelijke onrust te verminderen. Veel behandeltrajecten bevatten ook terugvalpreventie, zodat iemand beter voorbereid is op moeilijke situaties.
Medicatie
Bij ernstigere vormen kan medicatie een aanvulling zijn. Meestal worden antidepressiva voorgeschreven, vooral SSRI’s zoals fluoxetine. Deze middelen beïnvloeden de serotonineregulatie, waardoor de prikkelbaarheid afneemt. Soms worden stemmingsstabilisatoren zoals lithium gebruikt, of anti-epileptica zoals carbamazepine. Medicatie werkt het best in combinatie met therapie, en het effect wordt regelmatig geëvalueerd. Niet iedereen reageert hetzelfde, en bijwerkingen kunnen een rol spelen.
Leefstijl en zelfzorg
Naast therapie en medicatie speelt de leefstijl een grote rol. Alcohol en drugs verlagen de rem op impulsief gedrag en vergroten de kans op uitbarstingen. Regelmaat, voldoende slaap, lichaamsbeweging en gezonde voeding dragen bij aan meer stabiliteit. Mensen leren ook hoe ze spanning kunnen afbouwen door middel van rustmomenten, lichaamsbewustzijn of creatieve expressie.
Betrekken van de omgeving
In veel gevallen is het zinvol om partners of familieleden te betrekken bij de behandeling. Zij kunnen leren hoe ze adequaat reageren tijdens een uitbarsting en hoe ze helpen bij het voorkomen ervan. Gezinsgesprekken of relatietherapie kunnen helpen om spanningen te verlagen. Ook geeft het de omgeving meer begrip voor wat er gebeurt en waarom. De samenwerking met naasten versterkt het herstelproces.
Impact op het dagelijks leven
Deze stoornis heeft vaak ingrijpende gevolgen voor het dagelijks functioneren. De uitbarstingen kunnen leiden tot spanningen, schade en uitsluiting op allerlei gebieden. De impact verschilt per persoon, maar komt vaak terug in dezelfde domeinen.
Relaties en gezin
- Woede-uitbarstingen veroorzaken angst, spanning of wantrouwen binnen het gezin
- Partners en kinderen voelen zich onveilig of trekken zich terug
- Relaties raken beschadigd of eindigen, door herhaalde conflicten
- Gezinsleden durven minder open te zijn, uit angst voor escalatie
- De opvoedsituatie komt onder druk te staan door onvoorspelbare reacties
Werk en opleiding
- Conflicten met collega’s of leidinggevenden komen vaker voor
- Boosheid of impulsief gedrag kan leiden tot ontslag of uitval
- Stress op de werkvloer verergert de kans op nieuwe uitbarstingen
- Studenten of scholieren met deze stoornis raken sneller geïsoleerd
- Er is meer risico op schoolverzuim, schorsing of voortijdig stoppen
Gezondheid en lichamelijke klachten
- Woede-uitbarstingen zorgen voor verhoogde bloeddruk en hartslag
- Lichamelijke spanningsklachten zoals hoofdpijn of spierpijn komen vaak voor
- Chronische stress beïnvloedt het immuunsysteem en vergroot ziektelast
- Slaapproblemen ontstaan door onrust of piekeren na uitbarstingen
- Vermoeidheid en lichamelijke uitputting verergeren de klachten
Juridische en financiële gevolgen
- Herhaalde incidenten leiden soms tot verlies van woonruimte of inkomen
- Uitbarstingen kunnen leiden tot vernieling of letsel, met juridische gevolgen
- Sommige mensen krijgen te maken met politie of justitie
- Er is risico op boetes, schadeclaims of verplichte hulpverlening
- Financiële schade ontstaat door ontslag, conflicten of reparaties
Prognose van een periodieke explosieve stoornis
De vooruitzichten bij een periodieke explosieve stoornis verschillen sterk per persoon. Zonder hulp blijft het gedrag meestal jarenlang bestaan. De stoornis begint vaak al op jonge leeftijd, meestal rond of na het zesde levensjaar. Bij sommige mensen neemt de intensiteit van de uitbarstingen af naarmate ze ouder worden, maar dat gebeurt lang niet altijd vanzelf. De stoornis kan zich jarenlang herhalen, zeker als er sprake is van andere psychische problemen of verslavingsproblemen.
Met een goede behandeling zijn de vooruitzichten duidelijk beter. Mensen die therapie volgen, ervaren vaak minder frequente en minder heftige uitbarstingen. Cognitieve gedragstherapie en training in emotieregulatie zijn hierbij effectief. Soms worden ook medicijnen ingezet, bijvoorbeeld antidepressiva of stemmingsstabilisatoren, om de prikkelbaarheid te verminderen. Behandeling werkt het best als er motivatie is, voldoende steun uit de omgeving en geen bijkomende verslavingsproblemen.
Herstel betekent in dit geval niet dat woede volledig verdwijnt. Het doel is om die woede beter te begrijpen, te leren herkennen en te beheersen voordat het escaleert. Terugval is mogelijk, maar hoeft geen mislukking te zijn. Bij blijvende inzet en begeleiding lukt het veel mensen om met hun woede om te gaan en schade te voorkomen. De kwaliteit van leven kan daardoor sterk verbeteren.
Wat kun je zelf doen
Wie leeft met een periodieke explosieve stoornis, kan zelf veel doen om de klachten te verminderen. Het begint met erkenning: inzien dat je een probleem hebt dat aandacht nodig heeft. Daarna is het belangrijk om verantwoordelijkheid te nemen voor je gedrag en te willen veranderen.
Een eerste stap is professionele hulp zoeken. Een huisarts of psycholoog kan je begeleiden naar passende therapie. Cognitieve gedragstherapie is vaak effectief, net als trainingen in emotieregulatie. Als je weet wat je triggert en hoe je daarop reageert, kun je geleidelijk patronen doorbreken. Ook ontspanningstechnieken, zoals ademhalingsoefeningen of spierontspanning, kunnen helpen om kalm te blijven in spannende situaties.
Daarnaast helpt het om je leefstijl onder de loep te nemen. Vermijd middelen zoals alcohol of drugs, die impulsen versterken. Zorg voor regelmaat in slaap, voeding en beweging. Duidelijke structuur en voldoende rust maken het makkelijker om kalm te blijven. Tot slot is openheid naar je omgeving belangrijk. Als naasten weten wat er speelt, kunnen ze beter begrijpen wat je nodig hebt. Dat maakt de kans op escalaties kleiner.
Wanneer hulp zoeken bij periodieke explosieve stoornis
Het is verstandig om hulp te zoeken als je merkt dat woede je leven begint te beheersen. Dat geldt ook wanneer je omgeving aangeeft bang voor je te zijn, of wanneer er steeds conflicten ontstaan die je achteraf betreurt. Als woede-uitbarstingen leiden tot schade, lichamelijk geweld of problemen op het werk of in relaties, is professionele ondersteuning nodig. Het is geen zwakte om hulp te vragen. Het is juist een teken van kracht als je inziet dat het anders moet.
Als je denkt dat je hulp nodig hebt, begin dan bij je huisarts. Die kan je verwijzen naar passende zorg. Je staat er niet alleen voor. Veel mensen hebben geleerd hun woede te herkennen en in goede banen te leiden.
Bronnen
- Aboujaoude, E., & Koran, L. M. (2010). Impulsive control disorders. Cambridge University Press: Cambridge.
- American Psychiatric Association. (2013). Diagnostic and statistical manual of mental disorders (5th ed.). Arlington, VA: American Psychiatric Publishing.
- Anger Management for Substance Use Disorder and Mental Health Clients: A Cognitive-Behavioral Therapy Manual. Substance Abuse and Mental Health Services Administration. https://store.samhsa.gov/product/Anger-Management-for-Substance-Abuse-and-Mental-Health-Clients-A-Cognitive-Behavioral-Therapy-Manual/PEP19-02-01-001. Accessed May 10, 2023.
- Bach-y-Rita G, Lion JR, Climent CE, Ervin FR. (1971). Episodic dyscontrol: a study of 130 violent patients. American Journal of Psychiatry 127: 49–54.
- Best M, Williams JM, Coccaro EF (June 2002). Evidence for a dysfunctional prefrontal circuit in patients with an impulsive aggressive disorder. Proc. Natl. Acad. Sci. U.S.A. 99 (12): 8448–53. doi:10.1073/pnas.112604099.
- Bozikas, V., Bascilla, F., Yulis, P., & Savvidou, I. (2001). Gabapentin for Behavioral Dyscontrol with Mental Retardation. Am J Psychiatry, 158(6), 965.
- Boyd, Mary Ann (2008). Psychiatric nursing: contemporary practice. Philadelphia: Wolters Kluwer Health/Lippincott Williams & Wilkins. pp. 820–1. ISBN 978-0-7817-9169-4.
- Ciesinski, Nicole K.; Drabick, Deborah A. G.; Berman, Mitchell E.; McCloskey, Michael S. (February 2024). Personality Disorder Symptoms in Intermittent Explosive Disorder: A Latent Class Analysis. Journal of Personality Disorders. 38 (1): 34–52.
- Coccaro E. Intermittent explosive disorder in adults: Clinical features, assessment, and diagnosis. https://www.uptodate.com/contents/search. Accessed May 10, 2023.
- Coccaro E. Intermittent explosive disorder in adults: Epidemiology and pathogenesis. https://www.uptodate.com/contents/search. Accessed May 10, 2023.
- Coccaro E. Intermittent explosive disorder in adults: Treatment and prognosis. https://www.uptodate.com/contents/search. Accessed May 10, 2023.
- Coccaro EF (2000). Intermittent explosive disorder. Current Psychiatry Reports, 2:67–71.
- Coccaro EF, Lee R, Groer MW, Can A, Coussons-Read M, Postolache TT (March 2016). Toxoplasma gondii Infection: Relationship With Aggression in Psychiatric Subjects. J Clin Psychiatry 77(3): 334–341.
- Coccaro EF, Lee R, McCloskey MF (2014). Validity of the new A1 and A2 criteria for DSM-5 intermittent explosive disorder. Comprehensive Psychiatry, 55(2).
- Coccaro EF, Posternak MA, Zimmerman M (October 2005). Prevalence and features of intermittent explosive disorder in a clinical setting. J Clin Psychiatry. 66 (10): 1221–7.
- Coccaro EF, Schmidt CA, Samuels JF et al. Lifetime and one-month prevalence rates of intermittent explosive disorder in a community sample. J Clin Psychiatry 65:820–824, 2004.
- Coccaro, E.F. (2012). Intermittent explosive disorder as a disorder of impulsive aggression for DSM-5. American Journal of Psychiatry, 169. 577–588.
- Create a safety plan. National Domestic Violence Hotline. https://www.thehotline.org/plan-for-safety/create-a-safety-plan/. Accessed May 10, 2023.
- Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders DSM-5-TR. 5th ed. American Psychiatric Association; 2022. https://dsm.psychiatryonline.org. Accessed May 10, 2023.
- Drake ME, Hietter SA, Pakalnis A. (1992). EEG and evoked potentials in episodic-dyscontrol syndrome. Neuropsychobiology 26: 125–8.
- Elliott FA. (1982). Neurological findings in adult minimal brain dysfunction and the dyscontrol syndrome. Journal of Nervous and Mental Disease 170: 680–7.
- Elliott FA. (1984). The episodic dyscontrol syndrome and aggression. Neurologic Clinics 2: 113–25.
- Ferri FF. Intermittent explosive disorder (IED). In: Ferri’s Clinical Advisor 2023. Elsevier; 2023. https://www.clinicalkey.com. Accessed May 10, 2023.
- Felthous et al., 1991.
- Goodman, W. K., Ward, H., Kablinger, A., & Murphy, T. (1997). Fluvoxamine in the Treatment of Obsessive-Compulsive Disorder and Related Conditions. J Clin Psychiatry, 58(suppl 5), 32–49.
- Grizenko N, Vida S. (1988). Propranolol treatment of episodic dyscontrol and aggressive behaviour in children. Canadian Journal of Psychiatry 33: 776–8.
- Harbin HT. (1977). Episodic dyscontrol and family dynamics. American Journal of Psychiatry 134: 1113–6.
- Kessler RC, Coccaro EF, Fava M, Jaeger S, Jin R, Walters E (June 2006). The prevalence and correlates of DSM-IV intermittent explosive disorder in the National Comorbidity Survey Replication. Arch. Gen. Psychiatry. 63 (6): 669–78.
- Legal help: Reaching a safer place. National Domestic Violence Hotline. https://www.thehotline.org/get-help/domestic-violence-legal-help/. Accessed May 10, 2023.
- Lewin J, Sumners D. (1992). Successful treatment of episodic dyscontrol with carbamazepine. British Journal of Psychiatry 161: 261–2.
- McCloskey, M.S., Noblett, K.L., Deffenbacher, J.L, Gollan, J.K., Coccaro, E.F. (2008). Cognitive-Behavioral Therapy for Intermittent Explosive Disorder: A Pilot Randomized Clinical Trial. 76(5), 876–886.
- McElroy SL (1999). Recognition and treatment of DSM-IV intermittent explosive disorder. J Clin Psychiatry. 60 (Suppl 15): 12–6.
- McElroy SL, Soutullo CA, Beckman DA, Taylor P, Keck PE (April 1998). DSM-IV intermittent explosive disorder: a report of 27 cases. J Clin Psychiatry. 59 (4): 203–10.
- McTague, A.; Appleton, R. (1 June 2010). Episodic dyscontrol syndrome. Archives of Disease in Childhood. 95 (10): 841–842.
- Myers WC, Vondruska MA. (1998). Murder, minors, selective serotonin reuptake inhibitors, and the involuntary intoxication defence. Journal of the American Academy of Psychiatry and the Law 26: 487–96.
- Nunn K. (1986). The episodic dyscontrol syndrome in childhood. Journal of Child Psychology and Psychiatry 27: 439–46.
- Puhalla, Alexander A. et al. (2020). History of childhood abuse and alcohol use disorder: Relationship with intermittent explosive disorder and intoxicated aggression frequency. Journal of Psychiatric Research. 125: 38–44.
- Roberts LW, ed. Intermittent explosive disorder. In: The American Psychiatric Association Publishing Textbook of Psychiatry. 7th ed. American Psychiatric Association Publishing; 2019. https://psychiatryonline.org. Accessed May 10, 2023.
- Scott, K. M. et al. (2016). The cross-national epidemiology of DSM-IV intermittent explosive disorder. Psychological Medicine. 46 (15): 3161–3172.
- Simon, Robert I. (1990). A Canadian Perspective. In: Review of Clinical Psychiatry and the Law. Arlington: American Psychiatric Pub, Inc.
- Tamam, L., Eroğlu, M., Paltacı, Ö. (2011). Intermittent explosive disorder. Current Approaches in Psychiatry, 3(3): 387–425.
- Tebartz van Elst, Dr. L. et al. (2000). Affective aggression in patients with temporal lobe epilepsy. Brain. 123 (2): 234–243.
- Tiffany, Lawrence P.; Tiffany, Mary (1990). The Legal Defense of Pathological Intoxication With Related Issues of Temporary and Self-Inflicted Insanity. New York: Quorum Books.
- Tunks ER, Dermer SW. (1977). Carbamazepine in the dyscontrol syndrome associated with limbic system dysfunction. Journal of Nervous and Mental Disease 164: 56–63.
- Virkkunen M, Goldman D, Nielsen DA, Linnoila M (July 1995). Low brain serotonin turnover rate (low CSF 5-HIAA) and impulsive violence. J Psychiatry Neurosci. 20 (4): 271–5.
Lees ook: Wat is een Stoornis in de Impulsbeheersing?
Waarom word je steeds verliefd op hetzelfde type?
Lees het in het artikel Lovemaps: de verborgen blauwdruk van onze liefde.
Boekentip:
Een toekomst zonder vroeger (Sammie Wolf)
Sammie is begin twintig en worstelt met de gevolgen van onveilige hechting en emotionele verwaarlozing. Het ontbreken van een emotioneel veilige basis in haar jeugd sijpelt door in haar volwassen leven. In de openhartige verhalen in Een toekomst zonder vroeger deelt Sammie hoe een onveilige hechting en emotionele verwaarlozing voor haar voelen, en hoe ze zichzelf steeds beter leert begrijpen.