De theorie van Urie Bronfenbrenner verklaart de ontwikkeling van kinderen door hun interactie met meerdere omgevingen te bestuderen. Deze omgevingen noemt hij ecologische systemen. Bronfenbrenner’s ecologisch systeemtheorie ziet vijf niveaus van externe invloed op de ontwikkeling van kinderen.
De Amerikaanse psycholoog Urie Bronfenbrenner formuleerde de ecologische systeemtheorie om te verklaren hoe de aangeboren karaktereigenschappen van kinderen en hun omgeving op elkaar inwerken om te beïnvloeden hoe ze groeien en zich ontwikkelen.
Volgens Bronfenbrenner’s ecologische systeemtheorie zijn kinderen verstrikt in deze verschillende ecosystemen, van het meest kleine en intieme ecologische systeem thuis tot het grotere schoolsysteem, tot aan het enorme systeem dat maatschappij en cultuur omvat. Al deze ecologische systemen staan onvermijdelijk in wisselwerking met elkaar en beïnvloeden elkaar in alle aspecten van het leven.
Oudste dochters: ze lijken vaak op elkaar, en dat blijkt geen toeval te zijn. Auteurs Lisette Schuitemaker en Wies Enthoven, beiden zelf de oudste thuis, ontdekten de vijf typische eigenschappen die alle oudste dochters in meer of mindere mate bezitten.
Inhoud van dit artikel:
De ecologische systeemtheorie

1: Het microsysteem
Het microsysteem is de kleinste en meest directe omgeving waarin kinderen leven. Het microsysteem omvat het gezin, de leraren of klasgenootjes en de vriendjes waar de kinderen mee opgroeien.
Interacties binnen dit microsysteem betreffen gewoonlijk persoonlijke relaties met familieleden, klasgenoten, leraren en verzorgers. De interacties in een microsysteem zijn tweerichtingsverkeer, wat betekent dat het kind beïnvloed kan worden door andere mensen in zijn omgeving en ook in staat is de overtuigingen en handelingen van andere mensen te veranderen. Bovendien kunnen de reacties van het kind op personen in zijn microsysteem invloed hebben op hoe zij hen op hun beurt behandelen.
De interacties binnen microsystemen zijn vaak heel persoonlijk en zijn van cruciaal belang voor de bevordering en ondersteuning van de ontwikkeling van het kind. Als een kind een sterke warme relatie met zijn of haar ouders heeft, zou dat een positief effect op het kind hebben. Terwijl afstandelijke en onaanhankelijke ouders een negatief effect op het kind zullen hebben.
Een van de belangrijkste bevindingen die Urie Bronfenbrenner in zijn studie van ecologische systemen ontdekte is dat broers en zussen die zich in hetzelfde ecologische systeem bevinden dit soms als heel verschillende omgevingen ervaren.
Het is dus niet onmogelijk dat de ontwikkeling van broers en zussen op verschillende manieren verloopt. De bijzondere persoonlijkheidskenmerken van elk kind, zoals temperament, dat beïnvloed wordt door unieke genetische en biologische factoren, hebben uiteindelijk invloed op hoe de kinderen door anderen behandeld wordt.
2: Het mesosysteem
Het mesosysteem omvat de interacties tussen de verschillende microsystemen van het kind. Het mesosysteem is een systeem dat bestaat uit microsystemen en omvat de verbinding tussen de thuiswereld en schoolwereld, tussen vriendengroep en het gezin, en tussen het gezin en de buurtgemeenschap. Het gaat dan bijvoorbeeld om de interacties tussen de ouders en de leraren, of tussen klasgenoten en broers en zussen.
Als de ouders van een kind bijvoorbeeld communiceren met de leraar of de vrienden van hun kind dan kan deze wisselwerking de ontwikkeling van het kind beïnvloeden.
Als de ouders van een kind goed kunnen opschieten met hun leraren of actief betrokken zijn bij de vriendschappen van hun kind dan wordt de ontwikkeling van het kind positief beïnvloed door harmonie en gelijkgestemdheid.
Als ouders een slechte band hebben met de leraren of een hekel aan de leeftijdsgenoten van hun kind en hen openlijk bekritiseren, dan ervaart het kind onevenwichtigheid en tegenstrijdige emoties, wat waarschijnlijk tot een negatieve ontwikkeling zal leiden.
Aan de hand van de fontein als metafoor van je familiesysteem krijg je praktische handvatten om hardnekkige patronen in je gedrag te doorbreken. Je krijgt meer rust en grip op je leven.
3: Het exosysteem
Het exosysteem heeft betrekking op de verbindingen die kunnen bestaan tussen twee of meer mensen en plekken waarvan er één niet die van kinderen bevat, maar hen toch indirect beïnvloedt omdat het een impact heeft op een microsysteem waar zij in leven.
Voorbeelden van exosystemen zijn de werkplek van de ouders, de vrienden van de ouders, de levens van verre familieleden, het land van herkomst van hun ouders of de media. Dit zijn milieus waar het kind niet bij betrokken is, en die buiten zijn ervaring staan, maar hen niettemin beïnvloeden.
Een vader die op zijn werk last heeft van pesterijen door collega’ s en een onverschillige baas kan dat bijvoorbeeld op zijn kinderen afreageren en hen thuis mishandelen.
Lees ook: De achtergrond van afreageren: verplaatsing als afweermechanisme
4: Het macrosysteem
Het macrosysteem is de verzameling mensen en plaatsen die het verst van kinderen afstaat die nog steeds een belangrijke invloeden op hen hebben. Het macrosysteem beschrijft hoe culturele elementen de ontwikkeling van een kind beïnvloeden, zoals sociaal-economische status, rijkdom, armoede, en etniciteit.
Dit ecologische systeem bestaat uit de culturele patronen en waarden van de kinderen, hun overheersende overtuigingen en ideeën, hun politieke en economische systemen. Zo kan de cultuur waarin kinderen worden opgevoed hun overtuigingen en percepties over gebeurtenissen die zich in hun leven voltrekken beïnvloeden.
Het macrosysteem verschilt van de andere ecosystemen omdat het geen betrekking heeft op de specifieke omgeving van een kind in ontwikkeling, maar op de reeds gevestigde maatschappij en cultuur waarin het kind zich ontwikkelt.
Dit kan ook de sociaal-economische status, etniciteit, geografische ligging en ideologieën van de cultuur omvatten. Zo zou een kind dat in een derde wereldland woont een andere ontwikkeling doormaken dan een kind dat in een rijker land woont. En zullen kinderen in door oorlog verscheurde gebieden een ander soort ontwikkeling doormaken dan kinderen die in vrede opgroeien.
5: Het chronosysteem
Het chronosysteem is de tijdsdimensie. De systemen van kinderen zijn niet statisch maar veranderlijk. Dit systeem bestaat uit alle omgevingsveranderingen die zich gedurende het leven voordoen en die de ontwikkeling beïnvloeden, waaronder belangrijke levensovergangen en historische gebeurtenissen.
Dit kunnen normale levensovergangen zijn, zoals naar school gaan, maar ook niet-normatieve levensovergangen, zoals ouders die gaan scheiden of naar een nieuw huis moeten verhuizen.
Het chronosysteem kan een verandering in de gezinsstructuur, de school, het adres, de arbeidsstatus van de ouders omvatten. Het kan ook immense veranderingen in de maatschappij, zoals economische cycli en oorlogen of de ontwikkeling van gamechangers als vaccins, internet en social media aanduiden.
De meerwaarde van de ecologische systeemtheorie
Bronfenbrenner’s ecologische systeemtheorie ziet de ontwikkeling van kinderen als een complex systeem van relaties die beïnvloed worden door meerdere niveaus van de omringende omgeving, van de onmiddellijke omgeving van gezin en school tot brede culturele waarden, wetten en gewoonten. Om de ontwikkeling van een kind te bestuderen moeten we dus niet alleen naar het kind en zijn onmiddellijke omgeving kijken, maar ook naar de wisselwerking van de grotere omgeving.
Lees ook: Vergroot je systemische bewustzijn en laat het jezelf goed gaan in je leven
Door al deze verschillende ecologische systemen te bestuderen toont dit model de verscheidenheid van onderling samenhangende invloeden op je ontwikkeling aan. Bewustwording van de contexten waarin je je beweegt zorgt ervoor dat je variaties kunt begrijpen in de manier waarop je je in verschillende omgevingen gedraagt.
Het ecologische model houdt weinig rekening met biologische factoren maar is één van de beste modellen voor de invloed die iemands sociale omgeving heeft op zijn of haar leven.
Bronnen
- Bronfenbrenner, U. (1974). Developmental research, public policy, and the ecology of childhood. Child development, 45(1), 1-5.
- Bronfenbrenner, U. (1977). Toward an experimental ecology of human development. American psychologist, 32(7), 513.
- Bronfenbrenner, U. (1995). Developmental ecology through space and time: A future perspective.
- Bronfenbrenner, U., & Evans, G. W. (2000). Developmental science in the 21st century: Emerging questions, theoretical models, research designs and empirical findings.
- Social development, 9(1), 115-125.Bronfenbrenner, U., & Ceci, S. J. (1994). Nature-nurture reconceptualised: A bio-ecological model. Psychological Review, 10(4), 568–586.
- Hayes, N., O’Toole, L., & Halpenny, A. M. (2017). Introducing Bronfenbrenner: A guide for practitioners and students in early years education. Taylor & Francis.
- Kelly, M., & Coughlan, B. (2019). A theory of youth mental health recovery from a parental perspective. Child and Adolescent Mental Health, 24(2), 161-169.
- Langford, R., Bonell, C. P., Jones, H. E., Pouliou, T., Murphy, S. M., Waters, E., Komro, A. A., Gibbs, L. F., Magnus, D. & Campbell, R. (2014). The WHO Health Promoting School framework for improving the health and well‐being of students and their academic achievement. Cochrane database of systematic reviews, (4).
- Leventhal, T., & Brooks-Gunn, J. (2000). The neighborhoods they live in: the effects of neighborhood residence on child and adolescent outcomes. Psychological Bulletin, 126(2), 309.
- Lippard, C. N., La Paro, K. M., Rouse, H. L., & Crosby, D. A. (2018, February). A closer look at teacher–child relationships and classroom emotional context in preschool. In Child & Youth Care Forum 47(1), 1-21.
- Paat, Y. F. (2013). Working with immigrant children and their families: An application of Bronfenbrenner’s ecological systems theory. Journal of Human Behavior in the Social Environment, 23(8), 954-966.
- Wilson, P., Atkinson, M., Hornby, G., Thompson, M., Cooper, M., Hooper, C. M., & Southall, A. (2002). Young minds in our schools-a guide for teachers and others working in schools. Year: YoungMinds (Jan 2004).