Inhoud van dit artikel:
Wat is autismespectrumstoornis (ASS)?
Autismespectrumstoornis (ASS) is een neurologische ontwikkelingsstoornis die de sociaal-communicatieve vaardigheden, de zintuiglijke prikkelverwerking, het filteren en integreren van informatie en de manier van denken en flexibiliteit van gedrag beïnvloedt. Mensen met autisme verschillen onderlijk sterk in hun sterke punten en behoefte aan ondersteuning. De kenmerken van autisme verschijnen vaak in de kinderjaren.
Autisme wordt door sommigen gezien als een onderdeel van de natuurlijk variatie van de mens. Autisme kan wel een grote invloed hebben op iemands leven. Voor iemand met autisme kan een onderbreking van de routine, een onverwachte gebeurtenis, of blootstelling aan een luide, overprikkelende omgeving overweldigend zijn. Dergelijke situaties kunnen leiden tot uitbarstingen van woede, frustratie, verdriet. Dit kan alledaagse ervaringen, zoals naar school of een sport gaan, verwarrend en overweldigend maken.
De gevolgen van ASS kunnen sterk uiteenlopen. Sommige mensen hebben levenslange ondersteuning nodig, terwijl anderen zelfstandig kunnen leven en werken. In sommige gevallen zijn de kenmerken van de aandoening al vanaf de kindertijd aanwezig. Bij anderen worden de tekenen duidelijker naarmate de persoon ouder wordt.
De symptomen van autisme zijn voor jongens en meisjes over het algemeen hetzelfde, maar worden bij vrouwen vaak later gediagnosticeerd.
Criteria autismespectrumstoornis DSM-5
Er moet voldaan worden aan de criteria A, B, C, D en E:
A: Aanhoudende tekorten in sociale communicatie en sociale interactie in diverse situaties, niet te verklaren door een algemene ontwikkelingsvertraging, en zich manifesterend in alledrie hieronder beschreven:
- Tekorten in sociaal-emotionele wederkerigheid
- Tekorten in non-verbaal communicatief gedrag welke gebruikt worden voor sociale interactie
- Tekorten in het ontwikkelen en onderhouden van relaties, passend bij het ontwikkelingsniveau (met meer mensen dan alleen de verzorgers)
B: Beperkte, zich herhalende patronen van gedrag, interesses of activiteiten zoals blijkt uit ten minste twee van de volgende:
- Stereotiep of repeterend in spraak, motoriek, of gebruik van voorwerpen
- Overmatig vasthouden aan routines, geritualiseerde patronen van verbaal of non-verbaal gedrag, of overmatige weerstand tegen verandering
- Zeer beperkte/gefixeerde interesses die abnormaal zijn in intensiteit of focus
- Hyper-of hypo-reactiviteit op sensorische input of ongewone interesse in zintuiglijke aspecten in de omgeving
C: De symptomen moeten aanwezig zijn in de vroege kindertijd (maar kunnen soms pas merkbaar worden wanneer sociale eisen de beperkte capaciteit overstijgen).
D: De symptomen leiden tot beperkingen en aantastingen van het dagelijks functioneren.
E: De stoornissen kunnen niet beter verklaard worden door een verstandelijke beperking of een globale ontwikkelingsachterstand
Symptomen van autismespectrumstoornis (ASS)
Sociale interactie en communicatie
Elke persoon is anders, en de symptomen verschillen van persoon tot persoon, maar veel kinderen met autisme hebben moeite met sociale interactie en communicatie.
Ouders of verzorgers kunnen merken dat een jong kind:
- niet brabbelt als het 12 maanden oud is of woorden produceert als het 16 maanden oud is
- niet reageert op zijn of haar naam tegen de tijd dat ze 12 maanden oud zijn
- niet reageert wanneer mensen tegen hem praten, maar wel op andere geluiden
- niet naar iets kijkt wanneer iemand anders het aanwijst
- moeite heeft uit te leggen wat hij of zij wilt of nodig heeft
- bepaalde vaardigheden verliest, zoals het niet meer uitspreken van een woord dat ze vroeger wel konden gebruiken
- geen oogcontact maakt of oogcontact vermijdt
- liever niet worden vastgehouden of geknuffeld
- niet met anderen speelt
- geen instructies opvolgt
Een ouder kind kan:
- moeite hebben met het beginnen van gesprekken
- moeite hebben om vrienden te maken en met anderen om te gaan
- moeite hebben om te begrijpen hoe andere mensen zich voelen
- repetitieve of atypische taal gebruiken
Routines en herhalingen
Andere belangrijke kenmerken van autisme zijn strikte routines en herhaalde handelingen. Enkele veel voorkomende voorbeelden zijn:
- sterk gehecht aan vaste routines en rituelen
- moeite zich aan te passen aan een verandering in routine
- ongewoon gehecht aan voorwerpen of speelgoed
- herhalen van bepaalde woorden, zinnen of geluiden
- ´fladderen´ met de handen of armen, springen bij opwinding
- repetitieve bewegingen, zoals schommelen van links naar rechts
- Eenzijdige of zeer beperkte belangstelling voor bepaalde onderwerpen
- hyperfocus op een specifiek onderwerp, zoals auto’s of treintijden
- speelgoed of voorwerpen op een ordelijke manier op een rij zetten of rangschikken
Sensorische problemen
Daarnaast kan er sprake zijn van sensorische problemen. Kinderen met autisme kunnen op een afwijkende manier omgaan met zintuiglijke prikkels en ASS kan dus de manier waarop iemand de wereld waarneemt beïnvloeden. Dit zijn enkele manieren waarop je dit kunt herkennen:
- een ongewone reactie op bepaalde geuren, smaken of geluiden
- veel minder gevoelig zijn voor prikkels (nauwelijks reageren op pijn) of juist extra gevoelig zijn voor of gericht zijn op bepaalde prikkels (bijvoorbeeld overgevoeligheid voor pijn, harde geluiden, of gefascineerd zijn door aanraking van zachte stoffen, of door schitteringen van een spiegel).
- overgevoelig zijn voor bepaalde stimuli, zoals licht, geluid en smaak, wat leidt tot overstimulatie van een of meer zintuigen (zintuiglijke overbelasting)
- gefascineerd of geïrriteerd zijn door prikkels die anderen nauwelijks opvallen, zoals het geritsel van een papiertje of krassen van bestek over een bord
Sensorische problemen kunnen ook weer leiden tot problemen met eten of met aankleden, zoals moeite met de overgang naar vast voedsel, beperkt eetpatroon, altijd dezelfde kleding aan willen.
Andere symptomen
Naast deze kernproblemen in de sociale communicatie en interactie en op het gebied van beperkt, repetitief gedrag doen zich bij kinderen met autisme vaak problemen voor op andere ontwikkelingsgebieden:
- voorstellingsvermogen of de verbeelding is minder goed ontwikkeld.
- problemen op het gebied van de motorische ontwikkeling
- Problemen met slapen of eten
- Woede-uitbarstingen of agressief gedrag, met name reactieve agressie, bijvoorbeeld uit frustratie dat iets niet gaat zoals het kind gewend is.
- Zindelijkheidsproblematiek
Ongeveer 1 op de 10 mensen met autisme vertoont tekenen van het syndroom van savant, waarbij iemand buitengewone vaardigheden heeft op een bepaald gebied. Dit kan het bespelen van een muziekinstrument, het razendsnel berekenen van complexe sommen of het onthouden van grote hoeveelheden kennis zijn.
Symptomen van autismespectrumstoornis (ASS) bij volwassenen
De symptomen van autisme bij volwassenen kunnen verschillen van die bij kinderen, en veel volwassenen hebben in de loop der jaren met hun symptomen leren leven. Volwassenen met milde symptomen van ASS krijgen vaak pas later in hun leven een diagnose, als ze die al krijgen.
Veel voorkomende tekenen en symptomen van ASS bij volwassenen kunnen zijn:
- atypische spraakpatronen en toon van de stem
- een late ontwikkeling van spraakvaardigheden
- moeite een een gesprek te voeren of erop te reageren
- moeite met het begrijpen van gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal
- problemen met het begrijpen van sarcasme
- beperkt oogcontact of ongemak bij oogcontact
- beperkte reactie op sociale interactie
- repetitieve spraak- en gedragspatronen
- moeite met het begrijpen van de gevoelens van anderen en het uiten van hun eigen gevoelens
- moeite met het sluiten of onderhouden van hechte vriendschappen
- onhandigheid
- problemen met het reguleren van emoties
- extreme belangstelling voor één bepaald onderwerp, zoals een bepaalde periode uit de geschiedenis
- veelvuldige monologen over hetzelfde onderwerp of dezelfde onderwerpen
- overgevoeligheid voor geluiden of geuren die anderen niet lijken te storen
- onwillekeurige geluiden, zoals herhaaldelijk de keel schrapen
- slechts belangstelling voor enkele activiteiten
- voorkeur voor solitaire activiteiten
- afhankelijkheid van dagelijkse routines en moeite met het omgaan met veranderingen in de routine
- repetitief gedrag
- sociale angst
- de behoefte om voorwerpen in een bepaalde volgorde te rangschikken
Mensen met autisme zullen meestal niet alle bovenstaande tekenen en symptomen hebben, en ze kunnen ook andere ervaren die niet op de lijst staan. De tekenen en symptomen verschillen van persoon tot persoon.
Ook kunnen de symptomen verschillen tussen mannen en vrouwen. Vrouwen met autisme kunnen stiller zijn en lijken beter met sociale situaties om te kunnen gaan dan autistische mannen. Daardoor kan het uitdagender zijn om ASS bij vrouwen te diagnosticeren.
Comorbiditeit autismespectrumstoornis (ASS)
Mensen met autisme hebben een hoger risico op andere aandoeningen, zoals:
psychisch:
- verhoogde kans op stemmingsstoornissen zoals depressie
- angst, vooral sociale angststoornis
- ADHD
- obsessief-compulsieve stoornis (OCD)
- oppositioneel-opstandige gedragsstoornis
- borderline persoonlijkheidsstoornis (boutisme)
- narcistische persoonlijkheidsstoornis (nautisme)
somatisch:
- verstandelijke handicap
- tics
- gastro-intestinale problemen
- slaapstoornissen
- obesitas
- hoge bloeddruk
- diabetes
- epileptische aanvallen
Diagnose autismespectrumstoornis (ASS)
De kenmerken van autisme lopen sterk uiteen, maar als je je ouder zorgen maakt over de reacties of het gedrag van een kind kun je het beste medische hulp en advies zoeken.Behalve autisme kunnen ook andere oorzaken de reden zijn van de symptomen, zoals bijvoorbeeld gehoorverlies of ADHD.
Er is niet één test voor autisme, maar artsen en psychologen zullen gedragsbeoordelingen, vragenlijsten, observaties, en criteria uit het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-5) gebruiken om vast te stellen of er sprake is van ASS.
De kenmerken van autisme verschijnen vaak in de vroege kinderjaren, en een betrouwbare diagnose is meestal mogelijk op de leeftijd van 2 jaar. Als de symptomen niet in de kindertijd aanwezig waren maar pas in de adolescentie of volwassenheid beginnen kan dit wijzen op een andere psychische stoornis dan ASS.
Soms helpt een vroege diagnose om een kind in staat te stellen tijdens zijn ontwikkelingsjaren steun te krijgen waar het zijn hele leven profijt van zal hebben. Veel mensen krijgen echter pas veel later een diagnose. Het kan als volwassene een uitdaging zijn om een diagnose te krijgen omdat:
- als je in je jongere jaren geen diagnose kreeg heb je waarschijnlijk mildere symptomen die voor een arts moeilijker te herkennen zijn.
- als je al een tijd met ASS leeft kan de tekenen en symptomen beter verbloemen of beheersen.
Je kan het beste met een psycholoog spreken. Die zal proberen vast te stellen of er sprake kan zijn van ASS door:
- te informeren naar symptomen, zowel nu als tijdens de kindertijd
- Je te observeren en met je te interacteren
- met je naasten te spreken (met toestemming)
- na te gaan of er andere lichamelijke of geestelijke gezondheidsproblemen zijn die de symptomen kunnen veroorzaken
Als geen onderliggende lichamelijke aandoening verantwoordelijk lijkt te zijn voor de symptomen, kan je psycholoog of psychiater een diagnose te stellen. Een diagnose kan de volgende voordelen hebben:
- De diagnose kan verlichting en een verklaring bieden voor de uitdagingen die je je leven lang heeft ervaren.
- Het kan familieleden, vrienden en collega’s een beter begrip geven van je leven met ASS.
- Het kan toegang geven tot nuttige diensten en voordelen, ook op je werk of aan de universiteit.
- Het kan een onjuiste diagnose, zoals ADHD of Borderline Persoonlijkheidsstoornis vervangen.
Niet elke volwassene met ongediagnosticeerde ASS wil een diagnose of heeft deze nodig. Het is belangrijk de behoeften en wensen van de persoon hierin te respecteren.
Ondersteuning bij autismespectrumstoornis (ASS)
Autisme kan gezien worden als een chronische ontwikkelingsstoornis en er bestaat dan ook geen genezende therapie, medicatie of behandeling voor.
In onderzoeken naar inzet van de huidige beschikbare geneesmiddelen bij autisme is gebleken dat er geen medicijnen zijn met primair effect op de kernsymptomen van een autisme spectrumstoornis, maar wel medicijnen die een hulpmiddel kunnen zijn om genoemde bijkomende problemen te verminderen, zoals woedeaanvallen, depressies of angsten. Medicijnen die in dat geval worden voorgeschreven zijn antipsychotica en antidepressiva.
Er is bewijs dat vroeg starten en intensief begeleiden een positief effect heeft op de ontwikkeling van kinderen met autisme. Verschillende interventies kunnen mensen helpen de uitdagingen waarmee ze te maken kunnen krijgen aan te kunnen. De aard, intensiteit en omvang van hulp zal verschillen voor elk persoon met autisme en afhangen van de leeftijd, ernst beperkingen en fysieke, emotionele en sociale omgeving.
Mogelijke behandelingen
- Psycho-educatie: bij deze behandeling wordt uitgelegd wat het hebben van autisme precies betekent. Als iemand met autisme zichzelf beter begrijpt, zorgt dat er vaak voor dat hij/zij er automatisch beter mee kan omgaan en kan uitleggen aan de omgeving.
- Psychomotorische therapie: Psychomotorische therapie (PMT) is een lichaams- en bewegingsgerichte therapie, waarbij iemand met autisme positieve en juiste ervaringen op kan doen met voelen en denken. Het biedt een veilige omgeving om te experimenten met ander gedrag.
- Systeemtherapie: Bij systeemtherapie worden gezinsleden ondersteund in omgang met elkaar en met autisme binnen het gezin.
- Sociale vaardigheidstraining: Een sociale vaardigheidstraining kan iemand met autisme helpen om sociale situaties beter te begrijpen en hun sociale vaardigheden uit te breiden.
- Emotieregulatie-training: Mensen met autisme hebben vaak moeite om lichamelijke sensaties te koppelen aan de emoties die zij ervaren. Omdat zij het soms moeilijk vinden om emoties op tijd te signaleren, kan het zijn dat zij hun gedrag niet op tijd kunnen bijsturen en zo gemakkelijk over hun eigen grenzen gaan. Een emotieregulatie-training kan hierbij helpen.
- Impulscontrole-training: Impulscontroleproblemen komen regelmatig voor bij mensen met autisme. Een impulscontrole-training kan helpen om inzicht te krijgen en vaardigheden te leren om impulsen vroegtijdig te herkennen en te beheersen,
- Speltraining: Bij speltraining wordt spel gebruikt om een kind te kunnen begrijpen en te helpen. Het kind krijgt de gelegenheid om zich te ontspannen, en gedachten, gevoelens en verlangens te uiten.
- Psychotherapie of schematherapie voor persoonlijkheids- of stemmingsklachten.
- Theraplay: Theraplay heeft als doel om spelenderwijs een ouder-kindrelatie te verbeteren en kan worden ingezet bij kinderen met contact- regulatie- en aandachtsproblemen en/of boze en teruggetrokken kinderen.
- Ik puber training: Deze training is er voor bedoelt om jongeren met autisme te begeleiden in hun seksuele en pubertijdsontwikkeling.
- Lotgenotencontact: Vaak kan lotgenotencontact mensen met autisme helpen door de herkenning die men er vindt. Ook kan lotgenotencontact door het uitwisselen van ervaringen, het eigen probleemoplossend vermogen vergroten.
Andere behandelopties
Medicatie en therapie kunnen helpen bij:
- spraakontwikkeling
- sociale interactie
- epilepsie
- depressie
- OCS (obsessief-compulsieve stoornis)
- slaapstoornissen
- gedragsmatige uitdagingen
- assertiviteitsproblemen
- laag zelfbeeld
Een multidisciplinair team bestaande uit ASS-specialisten, logopedisten, leraren en psychologen kan met het kind en zijn of haar ouders of verzorgers samenwerken om steun te bieden.
Strategieën en vaardigheden autismespectrumstoornis (ASS)
Mensen met autisme kunnen zich gedragen op manieren die voor anderen ongewoon lijken. In feite zijn deze gedragingen – bijvoorbeeld het uitvoeren van een zich herhalende beweging – hoogstwaarschijnlijk strategieën om hen te helpen met stress om te gaan als ze zich overweldigd voelen. Deze gedragingen kunnen manieren zijn voor iemand met autisme om:
- zich te beschermen tegen een omgeving die overweldigend aanvoelt
- hun emoties te beheersen
- een gevoel van orde te scheppen
Neurotypische mensen begrijpen deze reacties misschien niet, wat ertoe kan leiden dat de persoon met autisme zich geïsoleerd en benauwd voelt.
Ouders, verzorgers, en andere mensen kunnen helpen door over ASS te leren en steun te bieden. Ze kunnen bijvoorbeeld helpen door:
- te leren hoe ASS hun kind beïnvloedt
- te aanvaarden dat iemand met autisme weliswaar anders kan is dan een neurotypisch persoon, maar toch een compleet persoon is met eigen sterke en zwakke punten
- consequent te zijn in routines en regels
- grenzen te stellen en keuzes aan te bieden
- voort te bouwen op de sterke kanten en interesses van hun kind
- een ondersteunend netwerk onderzoeken en opbouwen
- routines volgen waar mogelijk
- veranderingen van tevoren te plannen en voor te bereiden
- overprikkelende omgevingen waar mogelijk te vermijden of geleidelijk introduceren
- te luisteren naar mensen met autisme die over hun ervaringen spreken en schrijven
Ze kunnen ook met het kind samenwerken om uit te zoeken
- wat een reactie uitlokt of triggert
- welke reacties waarschijnlijk zullen optreden en wanneer
- wat ze leuk en niet leuk vinden
- hoe ze het best communiceren
- hoe ze het liefst leren
- wat hun sterke en zwakke punten zijn
Oorzaken autismespectrumstoornis (ASS)
Onderzoekers proberen nog steeds uit te vinden waarom ASS voorkomt. Factoren die een rol kunnen spelen zijn onder anderen:
- genetische kenmerken
- vroege verstoring van de groei van de hersenen
- vroeggeboorte
- man zijn (ASS treft vaker mannen dan vrouwen)
- het hebben van een broer of -zus die autisme heeft, de kans dat een zusje of broertje van een kind met autisme ook de stoornis krijgt, wordt op 19% geschat
- omgevingsfactoren zoals bijvoorbeeld obesitas, hoge bloeddruk, diabetes, BMI tijdens de zwangerschap, immunologie en allergieën of astma bij de moeder
Onderzoekers hebben geen aanwijzingen gevonden dat vaccinaties of opvoeding bijdragen tot de aandoening.
Tenslotte
Het autismespectrum omvat verschillende stoornissen met een breed scala van kenmerken. Het is een complexe neuro-ontwikkelingsstoornis die invloed kan hebben op hoe iemand reageert op en zich verhoudt tot de wereld om hem heen.
Elke persoon met autisme is uniek, en geen enkele definitie kan iemand beschrijven of voorspellen hoe zijn leven zal verlopen. Sommige mensen zullen levenslang grote behoefte aan ondersteuning hebben, terwijl anderen zelfstandig zullen wonen, naar de universiteit gaan en hoge prestaties leveren.
Ouders of verzorgers die vermoeden dat hun kind tekenen van autisme heeft kunnen het beste zo snel mogelijk professioneel advies in te winnen. Als volwassene een autisme-diagnose krijgen kan verlichting, bevestiging en toegang tot voorzieningen bieden voor wie dat nodig heeft.
Ondersteuning en therapieën kunnen mensen met autisme helpen de gevarieerde uitdagingen waarmee ze te maken kunnen krijgen aan te kunnen. De huidige therapieën omvatten cognitieve therapie, ergotherapie en spraaktherapie. Er zijn ook verschillende andere vormen van ondersteuning beschikbaar.
Bronnen
- American Psychiatric Association (APA), (2013). Diagnostic and statistical manual of mental disorders (5th ed.). Washington, DC: APA.
- American Psychiatric Association. (2016). Children diagnosed with autism at earlier age more likely to receive evidence-based treatments [Press release]. https://www.psychiatry.org/newsroom/news-releases/children-diagnosed-with-autism-at-earlier-age-more-likely-to-receive-evidence-based-treatments
- Autism spectrum disorder (ASD). (2020).
https://www.cdc.gov/ncbddd/autism/index.html - Autism spectrum disorder fact sheet. (2015).
https://www.ninds.nih.gov/Disorders/Patient-Caregiver-Education/Fact-Sheets/Autism-Spectrum-Disorder-Fact-Sheet - Ausderau, K. K. et al. Journal of child psychology and psychiatry, and allied disciplines, 55(8), 935–944. https://doi.org/10.1111/jcpp.12219
- Besag F. M. (2017). Epilepsy in patients with autism: links, risks and treatment challenges. Neuropsychiatric disease and treatment, 14, 1–10. https://doi.org/10.2147/NDT.S120509
- Can students with autism be successful in college? (n.d.).
https://www.washington.edu/accesscomputing/can-students-autism-be-successful-college - Croen, L. A., et al. (2015). The health status of adults on the autism spectrum.
https://journals.sagepub.com/doi/10.1177/1362361315577517?url_ver=Z39.88-2003&rfr_id=ori:rid:crossref.org&rfr_dat=cr_pub%20%200pubmed - de Bildt et al (2005). Social skills in children with intellectual disabilities with and without autism. Journal of intellectual disability research : JIDR, 49(Pt 5), 317–328. https://doi.org/10.1111/j.1365-2788.2005.00655.x
- DeBoth, K. & Reynolds, S. (2017). A systematic review of sensory-based autism subtypes. American Journal of Occupational Therapy, 71(4). https://doi.org/10.1016/j.rasd.2017.01.005
- DeStefano, F., Price, C. S., & Weintraub, E. S. (2013). Increasing Exposure to Antibody-Stimulating Proteins and Polysaccharides in Vaccines Is Not Associated with Risk of Autism. The Journal of Pediatrics, 163(2), 561-567. https://doi.org/10.1016/j.jpeds.2013.02.001
- Developing coping skills: 5 ways to help kids who struggle with self-control. (n.d.).
https://www.understood.org/en/friends-feelings/common-challenges/self-control/developing-coping-skills-5-ways-to-help-kids-who-struggle-with-self-control - Doshi-Velez, F., et al. (2014). Comorbidity clusters in autism spectrum disorders: An electronic health record time-series analysis.
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3876178/ - Dudas, R. B., Lovejoy, C., Cassidy, S. et al (2017). The overlap between autistic spectrum conditions and borderline personality disorder. PloS one, 12(9), e0184447. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0184447
- Eussen, M. L., Van Gool, A. R., Verheij, et al (2013). The association of quality of social relations, symptom severity and intelligence with anxiety in children with autism spectrum disorders. Autism: the international journal of research and practice, 17(6), 723–735. https://doi.org/10.1177/1362361312453882
- Farmer, C.A., & Aman, M.G. (2011). Aggressive behavior in a sample of children with autism spectrum disorders. Research in Autism Spectrum Disorders, 5, 317-323. https://doi.org/10.1016/j.rasd.2010.04.014
- Fuentes, J., Hervás, A. & Howlin, P. (2020). ESCAP practice guidance for autism: a summary of evidence-based recommendations for diagnosis and treatment. Eur Child Adolesc Psychiatry. https://doi.org/10.1007/s00787-020-01587-4
- Helping your child with autism thrive. (2020).
- https://www.helpguide.org/articles/autism-learning-disabilities/helping-your-child-with-autism-thrive.htm
- Howlin, P., & Moss, P. (2012). Adults with autism spectrum disorders. Canadian journal of psychiatry. Revue canadienne de psychiatrie, 57(5), 275–283. https://doi.org/10.1177/070674371205700502
- Lane, A.E., Young, R.L., Baker, A.E., & Angley, M.T. (2010). Sensory processing subtypes in autism: association with adaptive behavior. Journal of Autism and Developmental Disorders, 40(a), 112-22. https://doi.org/10.1007/s10803-009-0840-2
- Lane, A. E., Molloy, C. A., & Bishop, S. L. (2014). Classification of children with autism spectrum disorder by sensory subtype: a case for sensory-based phenotypes. Autism research: official journal of the International Society for Autism Research, 7(3), 322–333. https://doi.org/10.1002/aur.1368
- Leyfer, O. T., Folstein, S. E., Bacalman, et al (2006). Comorbid psychiatric disorders in children with autism: interview development and rates of disorders. Journal of autism and developmental disorders, 36(7), 849–861. https://doi.org/10.1007/s10803-006-0123-0
- Maski, K. P., Jeste, S. S., & Spence, S. J. (2011). Common neurological co-morbidities in autism spectrum disorders. Current opinion in pediatrics, 23(6), 609–615. https://doi.org/10.1097/MOP.0b013e32834c9282
- Matson, J. L., & Shoemaker, M. (2009). Intellectual disability and its relationship to autism spectrum disorders. Research in developmental disabilities, 30(6), 1107–1114. https://doi.org/10.1016/j.ridd.2009.06.003
- Mayo, J., Chlebowski, C., Fein, D. A., & Eigsti, I. M. (2013). Age of first words predicts cognitive ability and adaptive skills in children with ASD. Journal of autism and developmental disorders, 43(2), 253–264. https://doi.org/10.1007/s10803-012-1558-0
- Modabbernia, A., Velthorst, E., & Reichenberg, A. (2017). Environmental risk factors for autism: an evidence-based review of systematic reviews and meta-analyses. Molecular autism, 8, 13. https://doi.org/10.1186/s13229-017-0121-4
- Ozonoff, S., Young, G. S., Carter, A. et al (2011). Recurrence risk for autism spectrum disorders: a Baby Siblings Research Consortium study. Pediatrics, 128(3), e488–e495. https://doi.org/10.1542/peds.2010-2825
- Ramtekkar, U. P. (2017). DSM-5 Changes in attention deficit hyperactivity disorder and autism spectrum disorder: Implications for comorbid sleep issues.
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5575584/ - Signs of autism in adults. (2019).
https://www.nhs.uk/conditions/autism/signs/adults/ - Taylor, M. J., Gustafsson, P., Larsson, H., et al (2018). Examining the Association Between Autistic Traits and Atypical Sensory Reactivity: A Twin Study. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 57(2), 96–102. https://doi.org/10.1016/j.jaac.2017.11.019
- Treffert, D. A. (2009). The savant syndrome: An extraordinary condition. A synopsis: Past, present, future.
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC2677584 - Verheij, C., Louwerse, A., van der Ende, J. et al(2015). The Stability of Comorbid Psychiatric Disorders: A 7 Year Follow Up of Children with Pervasive Developmental Disorder-Not Otherwise Specified. Journal of autism and developmental disorders, 45(12), 3939–3948. https://doi.org/10.1007/s10803-015-2592-5
- What is autism? (n.d.).
https://www.myautism.org/what-is-autism - Williams, D. L., et al. (2018). Problem behaviors in autism spectrum disorder: Association with verbal ability and adapting/coping skills.
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5924584/