Wat is hoogbegaafdheid?
Hoogbegaafdheid is een begaafdheid die beduidend hoger ligt dan het gemiddelde. Het wordt vaak gebruikt als een eigenschap van kinderen die aanzet tot verschillen in schoolprogrammering. De eigenschap blijft waarschijnlijk tot in het volwassen leven blijft bestaan, met verschillende gevolgen die in de loop van de vorige eeuw in longitudinale studies van hoogbegaafdheid bestudeerd zijn.
Er is geen algemeen aanvaarde definitie van hoogbegaafdheid voor kinderen of volwassenen, maar de meeste studies volgen mensen met IQ’s in de top 2,5 procent van de bevolking, IQ’s boven 130. Definities van hoogbegaafdheid verschillen ook van cultuur tot cultuur.
De verschillende definities van hoogbegaafdheid omvatten ofwel algemene hoogbegaafdheid ofwel specifieke hoogbegaafdheid. Volgens sommige definities kan iemand die intellectueel begaafd is bijvoorbeeld een opvallend talent voor wiskunde hebben zonder even sterke taalvaardigheden.
Vooral het verband tussen artistieke begaafdheid of muzikaal vermogen en de hoge academische begaafdheid die gewoonlijk met hoge IQ-scores geassocieerd wordt nog steeds onderzocht, waarbij sommige auteurs al die vormen van hoge begaafdheid als hoogbegaafdheid aanduiden, terwijl andere auteurs hoogbegaafdheid van talent onderscheiden.
Er is nog steeds veel controverse en veel onderzoek over de vraag hoe volwassen prestaties voortkomen uit eigenschapverschillen in de kindertijd, en welke onderwijs- en andere steun het beste helpt bij de ontwikkeling van volwassen hoogbegaafdheid.
De vele gezichten van hoogbegaafdheid
In dit baanbrekende boek leggen hoogbegaafdheidsexperts Tessa Kieboom en Kathleen Venderickx de vele valkuilen bloot die aanwezig talent kunnen fnuiken. Maar ze reiken ook concrete tools aan die hoogbegaafden kunnen helpen om hun talenten te laten floreren en gelukkiger in het leven te staan.
Verwante diagnoses bij hoogbegaafdheid
Hoogbegaafdheid kan gepaard gaan met uitdagingen die soms moeilijk te onderscheiden zijn van andere diagnoses. Het is niet ongewoon dat hoogbegaafde kinderen of volwassenen gedrag vertonen dat lijkt op andere aandoeningen, zoals autisme of ADHD. Dit kan leiden tot misdiagnoses, waardoor de specifieke behoeften van hoogbegaafde personen niet goed worden begrepen of behandeld.
Asynchrone ontwikkeling
Asynchrone ontwikkeling is een veelvoorkomend verschijnsel bij hoogbegaafde kinderen. Dit betekent dat hun ontwikkeling op verschillende gebieden niet gelijkmatig verloopt. Zo kan een kind op cognitief niveau ver voorlopen op leeftijdsgenoten, terwijl de emotionele, motorische of sociale ontwikkeling juist normaal verloopt of zelfs achterblijft. Een kind kan bijvoorbeeld op vijfjarige leeftijd complexe problemen oplossen of een uitgebreide woordenschat hebben, maar tegelijkertijd moeite hebben met motorische vaardigheden zoals fietsen of veters strikken. Ook op sociaal-emotioneel vlak kan er een kloof ontstaan; het kind kan moeite hebben om aansluiting te vinden bij leeftijdsgenoten, omdat hun interesses of denkniveau ver vooruit lopen. Dit kan leiden tot frustratie of gevoelens van eenzaamheid.
De asynchrone ontwikkeling vraagt vaak om extra begeleiding, zowel op school als thuis. Het is belangrijk om te begrijpen dat een hoogbegaafd kind niet altijd in alle opzichten voorloopt, en dat ondersteuning nodig kan zijn op de gebieden waar het kind meer moeite heeft.
Lees ook: Disharmonisch ontwikkelingsprofiel (verbaal-performaal-kloof)
Autisme en hoogbegaafdheid
Het gedrag van hoogbegaafde kinderen kan soms lijken op dat van kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS). Hoogbegaafde kinderen hebben vaak originele ideeën, intense interesses en kunnen zich volledig verliezen in onderwerpen die hen fascineren. Deze intense focus en afwijkende denkpatronen kunnen soms ten onrechte als autisme worden geïnterpreteerd. Net zoals bij autisme kunnen hoogbegaafde kinderen moeite hebben met het begrijpen van sociale signalen, of zich ongemakkelijk voelen in sociale situaties. Ook hooggevoeligheid komt regelmatig voor bij hoogbegaafde kinderen, wat kan leiden tot overprikkeling door geluiden, licht of andere zintuiglijke indrukken, iets wat ook vaak wordt gezien bij kinderen met autisme.
Ondanks de overeenkomsten zijn er ook duidelijke verschillen. Hoogbegaafde kinderen hebben vaak een grote flexibiliteit in hun denkvermogen en zijn in staat om complexe, abstracte ideeën te begrijpen, terwijl kinderen met autisme juist vaak moeite hebben met abstracte concepten en flexibel denken. Het is daarom belangrijk om goed te kijken naar het totale plaatje van het kind en geen overhaaste conclusies te trekken op basis van enkele gedragskenmerken.
ADHD en hoogbegaafdheid
Het gedrag van hoogbegaafde kinderen kan soms worden verward met ADHD (aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit). Veel hoogbegaafde kinderen hebben een hoge energie en een snelle denkwijze, waardoor ze soms onrustig of impulsief overkomen. Ze raken snel verveeld in een omgeving die hen niet voldoende uitdaagt, wat kan leiden tot druk gedrag, moeite met concentreren en een neiging om taken snel af te raffelen. Dit kan onterecht worden geïnterpreteerd als ADHD, terwijl het in werkelijkheid een gebrek aan uitdaging of verveling is.
Bij hoogbegaafde kinderen kan de snelle verwerking van informatie ertoe leiden dat ze moeite hebben om lang gefocust te blijven op taken die hen niet interesseren. Het verschil met ADHD is dat deze kinderen zich vaak wél goed kunnen concentreren wanneer ze voldoende uitdaging krijgen. Ze kunnen diep opgaan in een onderwerp dat hen fascineert en zijn in staat tot hyperfocus, iets wat minder vaak voorkomt bij kinderen met ADHD.
Hooggevoeligheid en hoogbegaafdheid
Hooggevoeligheid, ofwel HSP (Highly Sensitive Person), komt regelmatig voor bij hoogbegaafden. Ze zijn vaak meer gevoelig voor prikkels uit hun omgeving, zoals harde geluiden, fel licht of sterke emoties van anderen. Dit kan ervoor zorgen dat ze sneller overprikkeld raken en zich moeten terugtrekken om tot rust te komen. Hoogbegaafde kinderen die hoogsensitief zijn, kunnen moeite hebben om al deze prikkels te verwerken, wat zich kan uiten in emotionele uitbarstingen of vermoeidheid. Deze gevoeligheid kan ook bijdragen aan de diepe emoties die veel hoogbegaafde kinderen ervaren; ze voelen vaak intens en kunnen sterk reageren op onrecht of verdriet, zowel bij zichzelf als bij anderen.
Hooggevoeligheid kan worden verward met andere psychische diagnoses zoals angststoornissen of zelfs autisme, maar het is belangrijk om te kijken naar het bredere geheel. Hooggevoelige hoogbegaafde kinderen hebben vaak baat bij een rustige, gestructureerde omgeving waar ze voldoende ruimte krijgen om te ontprikkelen en hun gedachten en emoties te verwerken.
Lees ook: hoogsensitief of Sensorische overprikkeling of sensorische overbelasting
Hoogbegaafdheidsproblematiek
Hoogbegaafdheidsproblematiek is een verzamelnaam voor de problemen die je kan ondervinden omdat je hoogbegaafd of anders begaafd bent. Veel mensen die last hebben van deze problemen komen in therapie met het beeld van een gelukkige kindertijd, ze hebben succes op school of met werk, maar ze hebben continu last van perfectionisme of prestatiedrang.
Mensen met hoogbegaafdheidsproblematiek zijn vaak ook niet volledig of niet juist gespiegeld in hun vroege kinderjaren, omdat hun brein op een andere manier werkt dan die van mensen in hun omgeving, of omdat de ouders zelf ook hoogbegaafdheidsproblematiek hebben en alleen beoordelen op prestaties. Er is dan een ‘mismatch’ tussen ouder en kind.
Mensen met hoogbegaafdheidsproblematiek reageren ook vaak streng, cynisch of spottend op hun eigen behoeften. De ratio heeft de controle, met als gevolg dat er vaak geen contact meer is met het lichaam of de emoties.
Lees ook: Alexithymie , geen woorden voor emoties
Isolatie
Sociaal isolement is een veel voorkomende eigenschap bij hoogbegaafden, vooral bij hen die geen sociaal netwerk van hoogbegaafde leeftijdgenoten hebben. Om aan populariteit te winnen zullen hoogbegaafde kinderen vaak proberen hun capaciteiten te verbergen om sociale goedkeuring te winnen. Tot de strategieën behoren onderpresteren en het gebruik van minder verfijnde woordenschat wanneer ze zich onder leeftijdgenoten bevinden dan wanneer ze zich onder familieleden of andere vertrouwde personen bevinden.
Sommigen menen dat het isolement dat hoogbegaafden ervaren niet veroorzaakt wordt door de hoogbegaafdheid zelf, maar door de reactie van de maatschappij op hoogbegaafdheid en op de zeldzaamheid van leeftijdsgenoten. Plucker en Levy merkten op dat “in deze cultuur een grote druk op mensen lijkt te bestaan om ‘normaal’ te zijn, met een aanzienlijk stigma verbonden aan hoogbegaafdheid of talent”.
Om dit probleem tegen te gaan, raden hoogbegaafden-onderwijsdeskundigen aan een lotgenotengroep te vormen, gebaseerd op gemeenschappelijke interesses en bekwaamheden. Hoe vroeger dit gebeurt, hoe doeltreffender het waarschijnlijk is om isolement te voorkomen.
Onderzoek suggereert dat hoogbegaafde adolescenten tekorten zouden kunnen hebben in sociale waardering, mentalisatie, en sociaal adaptief leren.
Perfectionisme
Perfectionisme kan voor hoogbegaafden een probleem zijn. Het wordt in de hand gewerkt door het feit dat hoogbegaafden vaak gemakkelijk succes boeken in veel dat ze doen.
Gezond perfectionisme
Gezond perfectionisme verwijst naar hoge normen, een verlangen om een doel bereiken, nauwgezetheid, of een hoge mate van verantwoordelijkheid. Het is dan waarschijnlijk eerder een deugd dan een probleem, ook al kunnen begaafde kinderen moeite hebben met gezond perfectionisme omdat ze normen stellen die zouden passen bij hun mentale leeftijd, maar ze kunnen er niet altijd aan voldoen omdat ze gebonden zijn aan een jonger lichaam, of omdat de sociale omgeving beperkend is. In zulke gevallen kunnen buitenstaanders bepaald gedrag perfectionisme noemen, terwijl dit voor de hoogbegaafden hun norm kan zijn. Er is gezegd dat perfectionisme “wenselijk is als het het gezonde streven naar uitmuntendheid stimuleert”.
Ongezond perfectionisme
Perfectionisme kan echter ook ongezond zijn. Ongezond perfectionisme komt voort uit het gelijkstellen van iemands waarde als mens aan zijn prestaties, en de gelijktijdige overtuiging dat elk werk dat minder dan perfect is onaanvaardbaar is en tot kritiek zal leiden. Omdat perfectie in de meeste menselijke activiteiten noch wenselijk, noch mogelijk is, creëert deze cognitieve vervorming zelftwijfel, prestatieangst, en uiteindelijk uitstelgedrag.
Ongezond perfectionisme kan door ouders, broers en zussen worden aangezet, of klasgenoten met goede of slechte bedoelingen. Ouders zijn meestal trots en zullen het begaafde kind uitvoerig prijzen. Anderzijds kunnen broers en zussen, kameraden en pestkoppen op school meestal jaloers of afgunstig worden op het intellectuele gemak van het begaafde kind en hem of haar plagen over elke kleine onvolkomenheid in zijn of haar werk, kracht, kleding, uiterlijk of gedrag.
Beide vormen van versterking, positieve versterking door ouders of negatieve reacties van broers en zussen en kameraden voor kleine onvolkomenheden, kunnen hoogbegaafde kinderen ertoe aanzetten hun waarde onder hun leeftijdgenoten gelijk te stellen aan hun eigen bekwaamheden; zo kan elke onvolkomenheid gezien worden als een ernstig gebrek in henzelf.
Dit ongezonde perfectionisme kan nog overdreven worden als het kind pesterijen met dezelfde tactiek (het beledigen van de minder uitzonderlijke vermogens van anderen) afrekent, en zo bij zichzelf nog meer minachting schept voor lage of zelfs gemiddelde prestaties.
Dit zorgt voor een enorme prestatiedwang en als het even niet lukt om te presteren, gaan ze gebukt onder het gevoel mislukt te zijn en hevige angst-, schuld- en schaamtegevoelens. Niet gepresteerd? Dan heb je geen bestaansrecht. Presteren staat op nummer 1, waardoor gevoelens en behoeften naar de achtergrond zijn verschoven.
Er zijn veel theorieën die de correlatie tussen perfectionisme en hoogbegaafdheid proberen te verklaren. Perfectionisme kan een probleem worden omdat het prestaties frustreert en remt. D. E. Hamachek identificeerde zes specifieke, elkaar overlappende soorten gedrag die met perfectionisme geassocieerd worden. Ze omvatten:
- Depressie
- Een zeurend “ik moet” gevoel
- Schaamte en schuldgevoelens
- Je gezicht redden
- Verlegenheid en uitstelgedrag
- Zelfhaat
- Onderpresteren
Onderpresenteren
Onderpresteren is een belangrijk probleem voor hoogbegaafde leerlingen. Er is vaak een scherpe kloof tussen de capaciteiten van de begaafde persoon en zijn of haar werkelijke prestaties. Veel hoogbegaafde leerlingen zullen extreem goed presteren op gestandaardiseerde of redeneringstests, om vervolgens niet te slagen voor een klassikaal examen. Veel hoogbegaafde kinderen zijn zich er helemaal niet van bewust dat ze hoogbegaafd zijn.
Geschat wordt dat de helft van de hoogbegaafde kinderen op school niet presteert op een niveau dat bij hun mogelijkheden past. Studies over vroegtijdige schoolverlaters in de Verenigde Staten schatten dat tussen 18% en 25% van de leerlingen die niet slagen hoogbegaafd zijn. Deze ongelijkheid kan het gevolg zijn van verschillende factoren, zoals verlies van belangstelling voor te makkelijke lessen of negatieve sociale gevolgen van het als slim gezien worden. Onderpresteren kan ook het gevolg zijn van emotionele of psychologische factoren, waaronder depressie, angst, perfectionisme, laag zelfrespect, of zelfsabotage.
Een vaak over het hoofd geziene bijdrage tot onderpresteren zijn niet-gediagnosticeerde leerverschillen. Een hoogbegaafd kind zal minder snel gediagnosticeerd worden met een leerstoornis dan een niet-hoogbegaafde klasgenoot, omdat het hoogbegaafde kind zijn tekortkomingen gemakkelijker kan compenseren.
Bovendien kunnen veel begaafde leerlingen onderpresteren omdat ze zijn gaan geloven dat vanwege hun intelligentie dingen hen altijd gemakkelijk moeten afgaan, en daardoor achterblijven bij hun niet-begaafde leeftijdgenoten in de werkethiek die nodig is om dingen te leren die hen niet onmiddellijk afgaan.
Deze leerlingen kunnen met betrekkelijk gemak de klassen doorkomen en daarbij hoge cijfers halen, maar het kan zijn dat ze nooit leren risico’s te nemen, van mislukkingen te leren, of veerkracht ontwikkelen. Ze missen soms de vaardigheden om de grotere academische uitdagingen aan te gaan die zich later op school aandienen.
Depressie
In het verleden is wel eens gedacht dat er een directe correlatie bestaat tussen hoogbegaafdheid en depressie. In tegenstelling tot de correlatie tussen perfectionisme en depressie is er geen direct verband tussen hoogbegaafdheid en depressie gevonden. Reis en Renzulli zeggen daarover:
Met uitzondering van creatief hoogbegaafde adolescenten die begaafd zijn in schrijven of beeldende kunsten, bevestigen studies niet dat hoogbegaafde personen significant hogere of lagere percentages of ernst van depressie manifesteren dan die van de algemene bevolking.
De gevorderde cognitieve vermogens, het sociale isolement, de gevoeligheid en de ongelijke ontwikkeling van hoogbegaafde kinderen kunnen ertoe leiden dat ze met een aantal uitdagende sociale en emotionele problemen te maken krijgen, maar hun probleemoplossend vermogen, gevorderde sociale vaardigheden, moreel redeneren, buitenschoolse interesses, en tevredenheid in prestaties kunnen hen ook helpen veerkrachtiger te zijn.
Er is ook geen onderzoek dat erop wijst dat het aantal zelfmoordpogingen bij hoogbegaafde adolescenten hoger is dan bij andere adolescenten.
Lees ook: Impostorsyndroom: hoogpresterende mensen die zich niet goed genoeg voelen
Bronnen
- Asynchrone ontwikkeling van je kind
- Overlap autisme en hoogbegaafdheid
- Gifted or ADD?
- Francis Heyligen: Gifted people and their problems
- Swiatek, M. A. (1995). “An Empirical Investigation Of The Social Coping Strategies Used By Gifted Adolescents”. Gifted Child Quarterly. 39 (3): 154–160. doi:10.1177/001698629503900305. S2CID 144179860.
- Plucker, J. A.; Levy, J. J. (2001). “The Downside of Being Talented”. American Psychologist. 56 (1): 75–76. doi:10.1037/0003-066x.56.1.75. PMID 11242991.
- Robinson, N. M. (2002). “Introduction”. In M. Neihart; S. M. Reis; N. M. Robinson; S. M. Moon (eds.). The Social and Emotional Development of Gifted Children. Waco, Texas: Prufrock Press. ISBN 1882664779.
- Lardner, C. (2005). “School Counselors Light-Up the Intra- and Inter-Personal Worlds of Our Gifted”.
- “About Us | Mensa International”. www.mensa.org.
- “Intertel – Home”. www.intertel-iq.org.
- Yun, Kyongsik (2011). “Mathematically Gifted Adolescents Have Deficiencies in Social Valuation and Mentalization”. PLoS ONE. 6 (4): e18224. Bibcode:2011PLoSO…618224Y. doi:10.1371/journal.pone.0018224. PMC 3070719. PMID 21483742.
- Chung, Dongil (2011). “Different Gain/Loss Sensitivity and Social Adaptation Ability in Gifted Adolescents during a Public Goods Game”. PLoS ONE. 6 (2): e17044. Bibcode:2011PLoSO…617044C. doi:10.1371/journal.pone.0017044. PMC 3040203. PMID 21359224.
- Parker, W. D.; Mills, C. J. (1996). “The Incidence of Perfectionism in Gifted Students”. Gifted Child Quarterly. 40 (4): 194–199. doi:10.1177/001698629604000404. S2CID 145769977.
- Schuler, P. (2002). Perfectionism in Gifted Children and Adolescents. In M. Neihart, S. M. Reis, N. M. Robinson, & S. M. Moon (Eds.). The Social and Emotional Development of Gifted Children (pp. 71-79). Waco, Texas: Prufrock Press, Inc.
- Davis, Gary A. (2011). Education of the Gifted and Talented. New Jersey: Pearson. pp. 287–288. ISBN 9780135056073.
- Reis, S. M. & Renzulli, J. S. (2004). “Current Research on the Social and Emotional Development of Gifted and Talented Students: Good News and Future Possibilities.” Psychology in the Schools, 41, published online in Wiley InterScience.
- Reis, S. M. & McCoach, D. B. (2002). Underachievement in Gifted Students. In M. Neihart, S. M. Reis, N. M. Robinson, & S. M. Moon (Eds.). The Social and Emotional Development of Gifted Children (pp. 81-91). Waco, Texas: Prufrock Press, Inc.
- Davis, Gary A. (2011). Education of the Gifted and Talented. New Jersey: Pearson. p. 293. ISBN 9780135056073.
- Mofield, Emily (8 April 2019). “Understanding Underachievement: Mindset, Perfectionism, and Achievement Attitudes Among Gifted Students”. Journal for the Education of the Gifted. 42 (2): 107–134. doi:10.1177/0162353219836737. S2CID 151040091.
- Post, Gail (1 February 2016). “Who is the gifted underachiever? Four types of underachievement in gifted children”. Gifted Challenges. Retrieved 15 October 2019.
- Davis, Gary A. (2011). Education of the Gifted Learner. New Jersey: Pearson. pp. 320–321. ISBN 9780135056073.
- Neihart, M. (2002). Risk and Resilience in Gifted Children: A Conceptual Framework. In M. Neihart, S. Reis, N. M. Robinson, & S. M. Moon (Eds.) The Social and Emotional Development of Gifted Children. (pp. 113-124). Waco, Texas: Prufrock Press, Inc.