Inhoud van dit artikel:
Wat is romantische oriëntatie?
Romantische oriëntatie is een term die verwijst naar de biologische sekse of het gender (of de genders) waartoe je je romantisch aangetrokken voelt, of de manier waarop je je romantisch aangetrokken voelt. Romantische oriëntatie is een onderdeel van het gesplitste aantrekkingskrachtmodel (GAM).
Romantische oriëntatielabels worden afgeleid uit een voorvoegsel gecombineerd met het achtervoegsel “-romantisch”, zoals:
- aromantisch (geen romantische aantrekkingskracht)
- heteroromantisch (romantische aantrekkingskracht tot een ander gender dan je zelf hebt)
- homoromantisch (romantische aantrekkingskracht tot hetzelfde gender als je zelf hebt)
- biromantisch (romantische aantrekkingskracht tot mannen én vrouwen of tot twee andere genders)
- panromantisch: (romantische aantrekkingskracht tot alle genders)
- demiromantisch (alleen romantische aantrekkingskracht tot mensen waarmee je een hechte emotionele band hebt)
Andere labels die niet het achtervoegsel “-romantisch” gebruiken, zoals homo, lesbisch, trixisch, kunnen ook worden gebruikt om naast iemands seksuele oriëntatie iemands romantische oriëntatie te beschrijven.

Seksuele versus romantische oriëntaties
De seksuele tegenhanger van een romantische oriëntatie is seksuele oriëntatie. Voor de meeste mensen met een perioriëntatie (dezelfde seksuele als romantische oriëntatie) is de seksuele oriëntatie het enige gebruikte label, aangezien iemands romantische oriëntatie daaruit kan worden verondersteld. Voor ace-spec, aro-spec, of anderszins varigeoriënteerde mensen is het vaak nuttig om zich te identificeren met aparte seksuele en romantische oriëntaties.
Sommige leden van de a-spec-gemeenschap hebben juist geen behoefte om hun romantische oriëntatie te definieren. Omdat dit soms als gebruikelijk wordt gezien gebruiken ze daarvoor labels als aro-neu en quoiromantisch.

Geschiedenis
Vroege voorgangers van het concept romantische oriëntatie dateren van meer dan honderd jaar geleden. In 1879 classificeerde Karl Heinrich Ulrichs biseksualiteit in twee soorten: conjunctieve en disjunctieve biseksualiteit. De eerste wordt beschreven als iemand die zowel “tedere” als “hartstochtelijke” gevoelens heeft voor zowel mannen als vrouwen. De tweede is iemand die “tedere” gevoelens heeft voor hetzelfde gender, maar “hartstochtelijke” gevoelens voor het andere gender.
In 1979 publiceerde de psychologe Dorothy Tennov Love and Limerence: The Experience of Being in Love, waarin “limerence” (of “verliefd zijn”) werd beschreven als iets dat los staat van seksuele oriëntatie.
Ergens in de jaren ’80 begon de term “affectieve oriëntatie” meer gangbaar te worden, hoewel de precieze oorsprong onbekend is. De term werd bijvoorbeeld gebruikt door J.W. Wells in 1989.Daarvoor werd hij gebruikt in 1959 door de American Bar Association.
In zijn hedendaagse vorm werd het concept van romantische oriëntatie populair in de online aseksuele gemeenschap in de vroege jaren 2000. Het werd bijvoorbeeld gebruikelijk voor aseksuelen om zich te identificeren als homo, bi, of hetero om een voorkeur voor partnerschap uit te drukken. De term “aromantisch” kwam rond het jaar 2005 in omloop.
Bronnen
- Hubert Kennedy, Karl Heinrich Ulrichs: First Theorist of Homosexuality
- Danny Yee, Book Review of Love and Limerence: The Experience of Being in Love
- Wells, J. W. (1989). Teaching about gay lesbian sexual and affectional orientation using explicit films to reduce homophobia. Journal of Humanistic Education and Development, 28, 18-31.
- American Bar Association, Section of Individual Rights and Responsibilities Newsletter, Volumes 1-5, 1959.
- History of the term “Aromantic”